donderdag 3 juni 2010

Beethovens Tweede Symfonie eens geheel anders

Eigen bewerkingen
Met enige regelmaat presenteert de klassieke muziekzender Mezzo-televisie alle symfonieën van Ludwig van Beethoven (1770-1827), gespeeld door de Berliner Philharmoniker onder leiding van Claudio Abbado. Die cyclus wordt meestal opgesplitst in enkele onderdelen, waardoor de belangstellende luisteraar binnen enkele dagen — meestal zijn dat drie etmalen, respectievelijk goed achteenveertig uur — al die negen symfonieën kan consumeren.
Hedenavond, donderdag 3 juni, kunt u, in het programma Vesper — dat vanaf 18:05 uur wordt voorgesteld door de regionale radiozender WDR 3 — eveneens luisteren naar een uitvoering van de Tweede Symfonie in D-groot, opus 36 van deze Weense grootmeester, uit te voeren door Capella Coloniensis onder leiding van Sigiswald Kuijken.

Alternatieve versie

Dat biedt ons hier een geschikte gelegenheid u te wijzen op het bestaan van alternatieve versies van die Tweede Symfonie. Eén daarvan is door de Van Swieten Society op cd gezet, en daardoor vaker dan alleen tijdens een concert te beluisteren: een arrangement van deze symfonie voor pianotrio, door Beethoven zelf gerealiseerd, en dat is een verrassende aanwinst.
De aanleiding voor dergelijke bewerkingen, die niet alleen Beethoven, maar eveneens tal van zijn voorgangers en tijdgenoten hebben gemaakt — en die later in groten getale door Franz Liszt (1811-1886) aan de wereld werden geschonken — hebben een geheel eigen, tweeledige geschiedenis. Ten eerste bestond er in die tijd geen auteurswet zoals wij die kennen, en dat betekende in de praktijk dat ieder ander een bewerking kon maken van een nieuw muziekstuk, om het in dit kader te beperken tot de toonkunst. Op het moment echter dat er (een) bewerking(en) van de componist zelf bestond(en), was het voor een andere partij niet meer zo interessant. Het tweede spoor, dat eveneens een grote rol speelde, is dat in de achttiende en negentiende eeuw de vrije tijd anders werd doorgebracht dan heden ten dage het geval is, en er verhoudingsgewijs zeer veel aan huismuziek werd gedaan. Die componisten schreven hun muziek met de bedoeling de partijen te verkopen aan mensen die thuis zelf speelden om de lange avonden te doden of hun hart aan dit onderdeel van de kunst op te halen.

Altijd weer nieuw

De vraag die zich daarbij voordoet — eigenlijk slechts in de marge, want iedere uitvoering is altijd weer nieuw —, is: hoe spontaan kun je nog een bewerking op je laten afkomen van een muziekstuk waarmee je —  zoals in mijn geval in de loop van een kleine zes decennia — vertrouwd bent geraakt. Je meent immers te weten wat er komt. Dat blijkt echter behoorlijk relatief te zijn, aangezien je, bij een uitvoering door een orkest niet denkt aan de omzetting naar een kleiner ensemble. Andersom — en daarover gaat het hier — word je nu toch weer verrast door de stemmen, die je, eventueel volkomen onbewust, hebt opgeslagen en die in wezen 'meespelen' met de uitvoering door zo'n trio. Dan dringt het besef door dat deze 'zelfde' muziek een geheel andere is, die de wens naar meer van dergelijke bewerkingen zou kunnen doen toenemen. In het geval van Ludwig van Beethoven bestaat die mogelijkheid, aangezien hij al die symfonieën heeft gearrangeerd voor deze bezetting, maar niet alleen dat: tevens voor piano solo en voor piano vierhandig. En als je dat dan ook nog eens in een zetting kunt horen, die redelijk overeenkomt met die in de tijd van toen, kom je tot de conclusie dat er nog veel onontgonnen terrein op verdere 'bewerking' en uitwerking, en vervolgens op ontdekking door de muziekliefhebber, tijdens live-uitvoeringen en later op geluidsdrager, ligt te wachten.



Blijvende (sub)dominant

Een aangename bijkomstigheid is dat je in die trioversie ook kunt horen dat Johannes Brahms (1833-1897) in diverse onderdelen van zijn — niet zelden met zinderende hartstocht gepresenteerde — kamermuziek, zo intens veel van de grootmeester met zijn dikke schedel en zijn titanen-wezen heeft geleerd en in praktijk gebracht.
Dat rechtvaardigt, bij herhaling, de conclusie dat Brahms en al die andere muziekmeesters, zonder Beethoven— en voorgangers — nooit zo hadden kunnen componeren als ze hebben gedaan. 
__________
BEETHOVEN'S BEETHOVEN — Van Swieten Society.
1. Symfonie nr. 2 in D, opus 36, door de componist persoonlijk gearrangeerd voor piano trio.
2. Kwintet voor piano en blazers, in een arrangement van Beethoven zelf voor pianokwartet.
Igor Rukhadze en Franc Polman, viool; Bernadette Verhagen, altviool, Job ter Haar, cello; Bart van Oort, fortepiano (Walter-kopie, door Chris Moore, uit 2000)
.

QUINTONE-cd Q 08003; ISBN 978-90-78740-07-0.
____________
Afbeeldingen
1. De Titaan onder de grootmeesters der 18/19de eeuwse muziek: Ludwig van Beethoven. Sculptuur van Max Klinger.
2. Beethovens Fortepiano.
3. Voorzijde van de hoes en van het tekstboekje van de cd met de werken in kwestie.

Geen opmerkingen: