woensdag 23 april 2008

Vrijdag in Utrecht, zondag in Amsterdam — werken van Elgar, Hans Kox, (Beethoven) en Mendelssohn

Uit twee eeuwen muziek
Aanstaande vrijdag 25 april wordt in het Utrechtse concertgebouw Vredenburg weer een concert gegeven in de serie Vrijdag van Vredenburg. Het concert zal worden uitgezonden via Radio 4. Er zullen vier werken worden uitgevoerd, die binnen het tijdsbestek van zo'n twee eeuwen vallen: Elgars Introduction and Allegro, de liederen van Hans Kox, die de titel dragen Those evenings of the Brain, op teksten van Emily Dickinson, gezongen door de sopraan Valdine Anderson. Na de pauze zal Beethovens ouverture Coriolan klinken, en tot besluit Mendelssohns Vioolconcert met Joshua Bell als solist. De Radio Kamer Filharmonie wordt gedirigeerd door Otto Tausk.
Drie van de vier composities zullen op zondag 27 april tussen 11:00 uur en 12:15 worden herhaald in het Zondagochtendconcert van de Avro, te geven in het Concertgebouw te Amsterdam. Aangezien er dan slechts drie van de vier werken binnen dat tijdsbestek zonder pauze kunnen worden gerealiseerd, zal de Beethoven-ouverture bij die gelegenheid vervallen. Ook dat concert zal rechtsreeks te volgen zijn via Radio 4.

Edward Elgar: Introduction and Allegro opus 47 (1904/05)
Dit relatief bekende opus van Elgar (1857-1934) is geschreven voor strijkorkest. In 1901 heeft hij er al schetsen voor gemaakt. De compositie werd op 8 maart 1905 in Queen's Hall voor het eerst utgevoerd. Voor die gelegenheid trad de componist op als dirigent. Hoewel er nauwelijks in concertgidsen en handboeken over Engelse muziek is gepubliceerd, komt er wel een wat langere notitie over deze compositie voor in het boek Music van Edward Heath (1916-2005), de
voormalige Engelse prime minister. Hij memoreert een bezoek aan New York in 1939 — hetgeen verband hield met de naderende oorlog en zijn eventuele oproep voor de artillerie — en dat één van zijn eerste belevenissen aldaar was een concert in Carnegie Hall, met the New York Philharmonic onder leiding van de Engelse dirigent John Barbirolli (1899-1970), die Toscanini aldaar was opgevolgd. Het concert werd geopend met Elgars opus 47, en Barbirolli slaagde er volgens Ted Heath in de frisheid en tederheid van het Engelse landschap in de strijkers van het New Yorkse ensemble te laten doorklinken. En hij noemt Elgars opus 47 "one of the best-written pieces for strings he ever produced."

Hans Cox: Those evenings in the Brain (2008)
— Liederen op gedichten van Emily Dickinson
Op vrijdag 25 april wordt in het Utrechtste cultuurgebouw Vredenburg de allereerste uitvoering van dit nieuwe werk gegeven tijdens een concert met dezelfde uitvoerenden en nog één compositie meer, aangezien men daar niet gebonden is aan het strakke schema van één uur en een kwartier en dat zonder pauze.
Meer dan dat Hans Kox in 1930 is geboren, met een verwijzing naar een website kunnen we in deze context niet geven. De Amerikaanse Emily Dickinson (1830-1886) schreef zo'n 1200 gedichten, die in principe niet voor publicatie waren bedoeld, maar als 'briefgedichten' respectievelijk gelegenheidsuitingen waren geconcipieerd. Haar uiterst beperkte leefwereld — in wezen een microkosmos — leidde ertoe dat ze in de kleinste fenomenen iets van betekenis herkende en dit in haar unieke poëtische taal heeft kunnen overbrengen. Of dat nu insekten of bloemen waren, gevederde vrienden of verschijnselen van het jaargetijde — alles werd door Emily Dickinson met haar uitzonderlijke wezen boven het alledaagse uitgetild.

Ludwig van Beethoven: Ouverture Coriolan in c kl.t., opus 62 (1807)
Beethoven schreef de Coriolan-ouverture als inleiding tot het inmiddels in vergetelheid geraakte drama met dezelfde titel dat door de Weense dichter Heinrich Joseph von Collin (1771-1811) werd geschreven. In tegenstelling tot het drama heeft Beethovens ouverture wek een bljvende plaats in het repertoire veroverd.
Dikwijls wordt ten onrechte gewezen op Collins Shakespeare-navolging. Dit is echter niet juist. Weliswaar schreef Shakespeare eveneens een tragedie over de Romeinse veldheer Marcius — die na de verovering van Corioli de eervolle bijnaam Coriolanus had gekregen —, maar Collin heeft zich georiënteerd op de Griekse geschiedschrijver Plutarchus (ca. 46 tot na 120). Weliswaar heeft ook Shakespeare voor zijn stuk de Βιοι παραλληλοι (Levensbeschrijvingen) van die auteur gebruikt, maar zijn tragedie heeft Collin geenszins beïnvloed.
Over Gnaeus Marcius wordt verhaald dat hij uit wrok jegens zijn volk, dat hem niet tot consulheeft gekozen, de naburige stam der Vokskers aanzet tot een oorlog tegen Rome. Wanneer de vijand voor deze stad staat en plundering dreigt, zenden de Romeinen een afvaardiging naar Corilanus o over vrede te onderhandelen, maar dat levert niets op. Coriolanus' moeder en zijn vrouw slagen erin hem tot andere gedachten te brengen.
In Beethovens ouverture wordt het contrast tussen de ruwe, verbitterde Coriolanus en de beide hem vermurwende vrouwen uitgebeeld in de beide hoofdthema's. Als de weerstand van de hoofdpersoon uiteindelijk is gebroken, laat Beethoven het Coriolan-thema vertragen totdat het uiteindelijk geheel uiteenvalt.

Felix Mendelssohn-Bartholdy: Concert voor viool en orkest in e kl.t., opus 64 (1838/44)

Toen Felix Mendelssohn-Bartholy (1809-1847) in 1835 tot dirigent van de Gewandhauskonzerte werd benoemd,wist hij zijn jeugdvriend Ferdinand David (1810-1873), — die
net alshij in Hamburg was geboren, en eveneens als wonderkind gold — te interesseren voor de functie van concertmeester. Voor hem heeft Mendelssohn het vioolconcert gecomponeerd, waaraan hij zo'n zeven jaar heeft gewerkt. David verzorgde vanzelfsprekend de eerste uitvoering, op 13 maart 1845 te Leipzig. Helaas was de componist niet in staat zelf de première te dirigeren, en werd deze taak door de Deense dirigent en componist Niels Wilhelm Gade (1817-1890) overgenomen. De herhaling, tien dagen later, stond wel onder leiding van de componist.
Na de première schreef Ferdinand David aan Mendelssohn dat dit concert al dadelijk werd beschouwd als één van de mooiste stukken in zijn genre, en hij was voorts van oordeel dat violisten de componist niet dankbaar genoeg konden zijn voor dat concert.

De compositie
Mendelssohns vioolconcert is sober bezet: naast de soloviool komen er dubbele houtblazers, twee trompetten, pauken en strijkers in voor. De compositie bestaat uit drie delen, die zonder onderbreking in elkaar overgaan. Al dadelijk in de tweede maat begint de solist met het hoofdthema dat na enkele passages door het gehele orkest wordt overgenomen. Een neventhema wordt door hobo's en violen ingesbracht en onmiddellijk door de soloviool opgepakt. Loopjes en dubbelgrepen vormen de overgang naar het tweede thema, dat — evenals vele van Mendelssohns Lieder ohne Worte — een dromerige sfeer vertoont. De doorvoering krijgt zijn hoogtepunt in de solocadans. Het bijzondere daaraan is dat dezevoor de eerste keer in de geschiedenis van een instrumentaal soloconcert geheel in de partituur is uitgeschreven. Het orkest opent de reprise met het hoofdthema, de soloviool daarentegen laat de coda inzetten met het neventhema, dat nu echter in een rasanter tempo voorkomt.
De overgang van het eerste naar het tweede deel wordt gerealiseerd door een aanhoudende fagottoon. Het Andante bestaat in een driedelige liedvorm, waarbij de reprise echter in sterk verkorte en enigszins gewijzigde vorm optreedt.
Fraaie ornamentiek enerzijds en nerveuze haast anderzijds kenmerken het tussengedeelte in mineur. In een romance laat de soloviool een cantilene vol bezonkenheid en gratie horen.
Met een meditatie van veertien maten leidt de solist — die slechts door strijkers wordt begeleid — de finale in. Blazersfanfares worden door allerlei capriolen van de soloviool afgewisseld. Het hoofdthema en het neventhema prikkelen onze muzikale fantasie in sterke mate. De sfeer van de Midzomernachtsdroom is ook hier volop aanwezig.
____________
Afbeeldingen
1. De Canadese sopraan Valdine Anderson.
2. Dirigent Otto Tausk. (Foto: Marco Borggreve.)
3. Componist Edward Elgar.
4. De Nederlandse componist Hans Kox. Tekening van Jarko Aikens, Groningen 1985. Archief Heinz Wallisch.
5. De Amerikaanse dichteres Emily Dickinson.
6. Ludwig van Beethoven.
7. De Weense letterkundige Heinrich Joseph von Collin.
8. Componist en dirigent Niels Wilhelm Gade, die de eerste uitvoering van Mendelssohns Vioolconcert leidde.
9. Violist Ferdinand David, aan wie Mendelssohn zijn vioolconcert heeft opgedragen.
10. Felix Mendelssohn-Bartholdy. Tekening van Jarko Aikens, Groningen 1985. Archief Heinz Wallisch.

Geen opmerkingen: