maandag 10 mei 2010

Slotconcert in NNO-seizoen biedt deze week opnieuw drie fin de siècle composities

Eerder dan in het verleden
In mijn jeugd en jonge(re) jaren werd het concertseizoen van de GOV, later NFO, in Groningen dikwijls pas eind juni afgesloten, en veelal met een Beethoven-serie die zich over die hele maand uitstrekte. Weliswaar werd het laatste concert allengs vroeger gegeven, maar toch nog heel lang in juni. Pas toen de beide noordelijke ensembles tot één groot symfonieorkest werden samengevoegd — en het aantal abonnementsconcerten in de stad Groningen aanvankelijk werd teruggebracht tot minder dan de helft van de ongeveer veertig die we tal van jaren voor de samenvoeging gewend waren —, werd niet zelden het laatste concert nog vroeger gegeven in verband met verbintenissen die het orkest had met betrekking tot jeugdconcerten en andere zaken.

Programma deze week
Dit jaar worden de laatste concerten — met één programma — voor de tweede helft van de maand mei reeds gegeven: donderdag 13 mei in Drachten, vrijdag 14 mei in Groningen en zaterdag 15 mei in Rotterdam. Chef-dirigent Michel Tabachnik staat bij die gelegenheden op de bok.
Het concert van het Noord Nederlands Orkest deze week bestaat uit drie onderdelen, die alle veelvuldig zijn gespeeld in het nu bijna anderhalve eeuw bestaande ensemble van Groningen.
Als eerste Til Eulenspiegels lustige Streiche, opus 28, uit 1895 van Richard Strauss (1864-1949), gevolgd door het nog altijd even fascinerende Vioolconcert in d-klein, opus 47 uit 1905 van Jean Sibelius (1865-1957), met de Hongaarse violist Barnabás Kelemen.
De avond wordt in alle drie gevallen besloten met de Zesde Symfonie, Pathétique in b-klein, opus 74, uit 1893 van Pjotr Iljitsj Tsjajkovski (1840-1893).

Terugblik
In het seizoen 1984-1985 heeft Michel Tabachnik twee concerten, eind november, met het toen nog Noordelijk Filharmonisch Orkest gegeven: het eerste — twee avonden in Groningen, en éénmaal in Assen en Veendam — met cellist Colin Carr (Saint-Saëns) en de Pathétique van Tsjajkovski — waarbij, ondanks het signaal van de dirigent, zoals zo dikwijls een applaus kwam na het derde deel, maar dan moet het pièce de résistance nog komen.

Toen had Michel Tabachnik een kleiner orkest ter beschikking [1] dan nu het geval is, aangezien het gerommel vanuit Den Haag, door minister Brinkman en consorten, al voor veel onrust zorgde (en niet alleen bij het NFO).
Het publiek, dat zeer opgetogen was, bleek dat de week erna, op de laatst dag van november eveneens, toen de Bach-variaties van Johann Nepomuk David (1895-1977) werden gevolgd door het Concert voor viool en orkest in a-klein, opus 99 van Dmitri Sjostakovitsj met Boris Belkin als solist — en de Derde Symfonie van Sergej Prokofjev.
Tijdens de pauze vertelde iemand uit het orkestbestuur vol trots dat die voortreffelijke dirigent het seizoen daarna zes weken achtereen met het orkest zou komen werken. Helaas gingen die plannen niet door, en werd er naar buiten toe ook niet over gerept. Ik heb het vermoeden dat Tabachnik gewoon heeft afgezegd.
__________
[1] In principe bestond het NFO-strijkercorps toen nog uit 12/10/8/8/6, maar er waren al flink waren vacatures als gevolg van pensionering en vertrek naar het westen des lands: de leegloop, veroorzaakt door de onduidelijkheden van de kant van 'Den Haag', was begonnen. 
____________
Afbeeldingen
1. Componist Pjotr Iljitsj Tsjajkovski. Tekening van Jarko Aikens, Groningen 1982. (Archief Heinz Wallisch, tevens ©.)
2. Dirigent Michel Tabachnik. Foto uit 1984, overgenomen uit het toenmalige NFO-Magazine van november 1984.

Geen opmerkingen: