dinsdag 7 december 2010

Nederlandse première Beethoven-Pianoconcert

Jeugdwerken
Naast de ons bekende vijf concerten voor piano en orkest van Ludwig van Beethoven (1770-1827) bestaat er nog een zesde concert dat de code WoO 4 (Werk ohne Opuszahl) heeft gekregen. Dat concert beleeft donderdag 9 december in het Cultuurcentrum De Oosterpoort in Groningen zijn première middels de handen van pianist Ronald Brautigam, ondersteund door het Noord Nederlands Orkest dat speelt naar de bewegingen der handen van Johannes Leertouwer.
Johannes Leertouwer, violist
en, dezer dagen bij het
NNO, 
dirigent.
Daaraan voorafgaand zal er een niet zo dikwijls gespeeld jeugdwerk van Felix Mendelssohn Bartholdy (1809-1847) worden uitgevoerd: de Ouverture voor blaasinstrumenten, opus 24 uit 1824. Met de Italiaanse symfonie van diezelfde componist — bijna een decennium later afgerond — wordt het concert besloten. Een toelichting daarop kunt u vinden in een artikel op onze zustersite Muziek en mensen.
Die avond zal er echter, in aansluiting op dat pianoconcert, doch eerst onderbroken door een pauze, nog een tweede compositie van Beethoven — lange tijd één van de kortere, edoch veelvuldig geprogrammeerde stukken, want publiekslievelingen, uit de koker van die componist worden gespeeld:

Ouverture Coriolanus, in c kleine terts, opus 62 (1807)

Beethoven heeft de Coriolanus-ouverture gecomponeerd als inleiding tot het inmiddels vrijwel geheel in vergetelheid geraakte drama met dezelfde titel dat in 1802 door de Weense dichter Heinrich Joseph von Collin (1771-1811) werd gepubliceerd. Dikwijls wordt ten onrechte gewezen op een Shakespeare-navolging waaraan Collin zich schuldig gemaakt zou hebben. Weliswaar schreef ook de bard van Stratford-upon-Avon een tragedie over de Romeinse veldheer Marcius, die na de verovering van Coroli de eervolle bijnaam Coriolanus had gekregen, maar Collin heeft zich georénteerd op de Griekse geschiedschrijver Plutarchus, die leefde van circa 46 tot na 120.
Heinrich Joseph von Collin.
Weliswaar heeft ook William Shakespeare gebruik gemaakt van diens Βιοι παραληλλοι (Bioi paralèlloi) van die auteur, maar diens Engelse tragedie heeft Collin geenszins beïnvloed.
Over Gnaeus Marcius die in de vijfde eeuw vóór onze jaartelling leefde, wordt verhaald dat hijuit wrok jegens zijn volk, dat hem niet tot consul heeft gekozen, de naburige stam der Volkskers heeft aangezet tot een oorlog tegen Rome. Toen de vijand voor deze stad stond en plundering dreigde, zonden de Romeinen een afvaardiging naar Coriolanus om over vrede te onderhandelen, maar dat leverde niets op. Coriolanus' moederen zijn vrouw zijn er echter in geslaagd hem op andere gedachten te brengen.
In Beethovens ouverture wordt het contrast tussen de ruwe, verbitterde Coriolanus en de beide, hem vermurwende, vrouwen uitgebeeld in de beide hoofdthema's. Als de weerstand van de hoodpersoon uiteindelijk is gebroken, laat Beethoven het Coriolan-thema vertragen totdat het uiteindelijk geheel uiteenvalt.

Geen opmerkingen: