donderdag 10 november 2011

Mens en melodie maakt toch weer een doorstart


Mensen die muziek maken
Het Nederlandse muziektijdschrift Mens en melodie, dat zichzelf met een aardige woordspeling kwalificeert als toonaangevend, heeft weer een doorstart gemaakt, en de redactie hoopt dat die nu definitief zal zijn, zonder daarbij onmiddellijk te denken aan de oneindigheid.
Na enige tijd stilstand is dezer dagen het eerste nummer van de vijfenzestigste jaargang (november 2011) van de persen gerold. Het blad is gerealiseerd op het formaat A4 en heeft een omvang van 48 pagina's. Hoewel het voorplat driezijdig is voorzien van een rode rand, vormen de betoverend-blauwe ogen van blokfluitist Erik Bosgraaf toch de blikvanger bij uitstek. Ach natuurlijk, zo speelt hij ook: betoverend-blauw; die houden we er vooralsnog in. Die fluitspeler van Neerlands bodem met Friese oorsprong is de protagonist in een van de drie op de voorzijde aangekondigde onderwerpen van dit nummer.

Kritisch volgen
Aandacht wordt tevens besteed aan de Raad voor Cultuur: Kunst met gebakken peren. Ach, het kan geen kwaad om de destructieve handelingen van al hetgeen de Haagse cultuurbarbaren en een super-cultuurbeul, aanrichten en welke vonnissen zij voltrokken willen zien, kritisch te volgen, maar helpen zal het niet. Ook niet als we daaraan de  wens tot herinvoering van een ostracisme, of een heel snel te realiseren bijltjesdag, toevoegen. Politici zijn nu eenmaal niet echt in mensen en cultuur geïnteresseerd.
Naast hoofdredacteur Hilbrand Adema, die al eens interim-chef van een vorige editie van het blad is geweest, treffen we nog acht andere scribenten aan, waarvan Etty Mulder en Marijke Ferguson tot de oudgedienden onder de muziekessayisten mogen worden gerekend, en duikt de naam Emanuel Overbeeke steevast vaker op in combinatie met het fenomeen muziek in Nederland.

Nog natte inkt
In tegenstelling tot wat men zou mogen verwachten, vermeldt het voorplat geen prijs en geen ISSN-nummer. Het blad doet echter zo vers aan dat men zou kunnen denken dat de inkt nog nat is, en daarmee is de vicieuze cirkel naar de muziek ook weer rond, want dat heeft tevens betrekking op een uitspraak van eerder genoemde houtblazer met de blauwe ogen: "Muziek moet klinken alsof de inkt nog nat is"; geciteerd op die voorpagina.
Helaas klinkt sommige, net nieuwe, muziek niet zodanig, maar een Bruckner-symfonie wel. Zoals altijd is dat afhankelijk van (al) degenen die zich inzetten voor de uitvoering, die dan toch soms een executie is; dan is het bloed nog nat. En daarmee zijn we weer bij het andere onderwerp uit dit novembernummer van Mens en melodie: cultuurpolitiek en derhalve de destructieve kant ervan.

Voortbestaan
De redactie citeert mensen, die het de moeite waard zouden vinden als Mens en melodie kan blijven bestaan, en dat is uiteraard heel mooi en goed, maar soms zeggen mensen dat ook over een nest kleine hondjes, doch zodra ze er één mogen uitzoeken, wil men er eerst toch nog even over denken.
Laat nu dus al die lieden, welke zich zo positief hebben geuit in de contacten met de mensen van Mens en melodie, nu maar eens daden bij hun woorden voegen en in de praktijk gaan testen of het blad moet blijven. Het oudste publiekstijdschrift over (klassieke) muziek van Nederlandse bodem verdient meer dan alleen het voordeel van de twijfel. Het valt echter nog te bezien of er uiteindelijk wel zoveel muziek zit in de oprechte, hardnekkige pogingen om het blad te laten voortbestaan. Het ware te wensen.
__________

Op deze bijdrage kwam een reactie naar mijn privé-mailadres met het geuite vermoeden dat ik niet helemaal nuchter zou zijn geweest toen ik deze aan borrelpraat grenzende tekst publiceerde, en de daaraan gekoppelde verwachting dat ik daar de komende dagen iets aan zou doen. Hilarisch is zoiets.
Kijk, dan besef je tenminste weer waarvoor je zoiets schrijft.

Geen opmerkingen: