Binnen vier dagen — eigenlijk zijn het er maar drie en een paar uur — geeft

Alle drie voordrachten zullen op een Bösendorfer-vleugel worden gegeven. Zo'n instrument is standaard in De Hanzehof te Zutphen; voor de beide optredens in Assen en Groningen heeft Cornelis Hofmann speciaal een grote Bösendorfer gehuurd.
Voor zoveel mannelijke collega's van Klára Würtz is de kwalificatie pianoleeuw dan wel klavierleeuw gebruikt, maar voor een vrouw die de toetsen en de pedalen van dat magistrale instrument met evenveel brille en intelligentie beheerst, ben ik dat nog nooit tegengekomen. Daarom heb ik dat benaming aan de kop van deze alinea geplaatst, vanzelfsprekend alleen omdat het op Klára Würtz van toepassing is.
Bach: Partita voor klavier
Bewust heb ik ook het begrip klavierrepertoire gebruikt, aangezien de eerste compositie die Klára Würtz speelt, van Johann Sebastian Bach (1685-1750) afkomstig is en die voor het creëren ervan wel een klavier, maar geen fortepiano, heeft gebruikt.

Ooit gold de Partita in Bes groot zelfs als eerste onderdeel van de Klavierübung — opus 1, maar wij kennen die compositie onder het BWV-nummer 825. Deze is zowel bij het concertpubliek, alsmede bij pianostudenten zeer geliefd vanwege de beknoptheid van de verschillende delen.
Het is de eerste van zes Partita's (BWV 825-830), die Bach tussen 1726 en 1731 — ieder jaar één — persoonlijk heeft geëtst en vervolgens in eigen beheer heeft uitgegeven. Deze Partita's zijn de eerste composities, die Bach in druk heeft gepubliceerd.
Beethoven: Mondschein-sonate
Van de beide sonates uit opus 27, die de reus Ludwig van Beethoven (1770-1827) heeft gecomponeerd, mocht en mag de eerste op— ten onrechte — heel wat minder aandacht van de zijde der luisteraars rekenen, en dat heeft er ongetwijfeld mede voor gezorgd dat het de minst bekende van zijn 32 sonates is gebleven Heel anders is het gesteld met de tweede sonate uit datzelfde opus. Niet alleen is de bekendheidsgraad aanmerkelijk ruimer door een grotere mate van geliefdheid bij het 'pianopubliek', maar zeker heeft de enorme publiciteit, die deze Mondschein-sonate te beurt is gevallen, bigedragen tot een wereldwijde bekendheid. Op geen enkele andere compositie van Beethoven is zo lyrisch gereageerd, is zoveel geschreven, gefabuleerd en gefantaseerd. Dat is mede veroorzaakt door de opdracht, die Beethoven aan deze

Twintigste-eeuws
De meest eigentijdse compositie die Klára Würtz zal voordragen, is inmiddels ook al weer bijna een eeuw oud: de Suite, opus 14 van Béla Bartók (1881-1945), ontstaan in 1916. Het is een tamelijk wijd verbreid gegeven dat Bartók zich — evenals en niet zelden samen met zijn landsman en collega-componist Zoltán Kodály (1882-1967) — zeer nadrukkelijk heeft beziggehouden met onderzoek naar de traditionele volksmuziek en deze in eigen composities, samen met andere elementen en 'nieuwigheden' tot een eigentijds klankidioom heeft verwerkt.

Dat is ook het geval in de vierdelige Suite, waarin meer dan alleen sporen van oorspronkelijke 'Balkanmuziek' zijn terug te vinden, doch eveneens van Arabische volksmuziek, die Bartók drie jaar voor het voltooien van deze Suite aan zijn verzameling muzikale folklore had toegevoegd. Oprechte vreugde is te vinden in de schrille dissonanten die het tweede deel van deze suite — het scherzo — kenmerken.
Schumann tot slot
Na de pauze presenteert Klára Würtz haar interpretatie van de Acht Fantasiestücke, opus 12 uit 1838 van Robert Schumann (1810-1856). Deze eerste reeks Fantasiestukken — later zou Schumann een reeks opnieuw die benaming geven: opus 111 (1851)— zijn ontstaan op basis van de Fantastische Vertellingen van de dichter, componist — en: ook alweer — (muziek)criticus Ernst Theodor Amadeus Hoffmann (1776-1822), die in onze tijd binnen de wereld van het muziektheater bljvende bekendheid heeft gehouden door de opera van Jacques Offenbach (1819-1880) Les contes d'Hoffmann uit , welke door de Nationale Reisopera in het achterliggende seizoen op zon grandioze manier voor het voetlicht werd gebracht. Ook die vertellingen met weliswaar humoristische, doch evenzeer scurriele elementen, hebben zeer tot de verbeelding van niet alleen diens tijdgenoten gesproken.

Al die schakeringen heeft de jonge geniale componist perfect weten te integreren.
__________
[1] Zeven van Heinrich Friedrich Ludwig Rellstabs gedichten zijn door Franz Schubert opgenomen in diens Schwanengesang.
____________
Afbeeldingen
1. Pianiste Klára Würtz. (Foto van Marco Borggreve.)
2. Johann Sebastian Bach, getekend door Jarko Aikens, Groningen 1985. Archief Heinz Wallisch.
3. Miniatuur met afeelding van Gravin Giulietta Giucciardi.
4. Partituurgedeelte uit het Scherzo van Bartóks Suite opus 14.
5. Robert Schumann. Tekening van Jolien Eijkhout, Groningen 2005. Collectie Heinz Wallisch.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten