zaterdag 5 februari 2011

Tournee NSO met Edward Elgar en Richard Strauss

Tournee
De jaarlijkse tournee van het Nederlands Studenten Orkest is dit jaar op zondag 6 februari van start gegaan in Someren, waar de musici traditiegetrouw enkele weken de voorbereidingen — repetities en wat dies meer zij — hebben getroffen voor de optredens, die met een hoge frequentie  tien concerten op evenzovele dagen achtereen — verspreid over ons land worden verzorgd. Dirigent is Peter Biloen.
Na de première in Someren op 6 februari Someren doet het ensemble accommodaties aan in Eindhoven, Middelburg en Enschede. Van donderdag 10 tot en met zaterdag zijn 
Maastricht, Haarlem, Nijmegen aan de beurt, van zondag 13 tot en met dinsdag 15 februari zal nog worden geconcerteerd in achtereenvolgens Groningen Rotterdam en Amsterdam. Gedetailleerde gegevens zijn te vinden op de website van het NSO.

Zoals gebruikelijk is er ook voor dit concert een compositie-opdracht verstrekt: deze keer is dat aan Marijn Simons, die Moriae Encomium, opus 64 speciaal voor het Nederlands Studentenorkest heeft geschreven, naar De Lof der Zotheid van Desiderius Erasmus.
Na de tien concerten in eigen land zal de tournee definitief worden afgesloten op donderdag 17 februari in de Poolse stad Krakau. Drigent is Peter Biloen.

Edward Elgars Celloconcert

In de programmering volgt het NSO ook dit jaar de met succes bewandelde wegen van voorheen: naast een groot orkestwerk tot besluit, is er ook dit jaar plaats ingeruimd voor een solist, die een compositie uit het grote repertoire zal voordragen. Dit seizoen is dat het Concert voor cello en orkest in e kleine terts, opus 85, uit 1919 van Edward Elgar (1857-1934).
Deze maestro werkte het liefst — en het best — in de rust en afgescheidenheid van de Engelse countryside: in dit geval in een cottage, Brinkwell, in de directe omgeving van Fittlewood in het graafschap Sussex. Daar trachtte Elgar te herstellen van een depressieve stemming, die zich, mede als gevolg van de verschrikkingen van de Grote Oorlog van 1914-1918, van hem had meester gemaakt. In 1918 slaagde hij erin weer enkele kamermuziekwerken te schrijven, en heeft hij een begin gemaakt met zijn Celloconcert.
Mevrouw Elgar, die dat alles van zeer nabij meemaakte, noteerde in september van dat jaar in haar dagboek: "Wonderful new music, real wood sounds and other lament which should be in a war symphony." Op basis van die inhoud mag men ervan uitgaan dat deze woorden betrekking hebben op dat celloconcert. Aan vrienden schreef de componist zelf, eind juni 1919, dat hij een celloconcert bijna had voltooid: "a real large work, and I think good and alive."
Cellist Felix Salmond (1888-1952) en, voor die gelegenheid dirigent Elgar, hadden te weinig repetitietijd ingeruimd, met als gevolg dat de eerste uitvoering — op 26 oktober 1919 — bepaald geen succes werd,  en het concert zich later alsnog een plaats in het standaardrepertoire voor dit instrument zou moeten veroveren, hetgeen door een reeks pleitbezorgers, vooral na de Tweede Wereldoorlog uitstekend is gelukt. Niet in de laatste plaats door Jacqueline Dupré (1945-1987), echtgenote van dirigent Daniel Barenboim, met wie zij dat concert ook heeft uitgevoerd. Daarvan bestaat een filmopname, die veelvuldig over de gehele wereld is vertoond, hetgeen de belangstelling voor Elgars opus 85 zeker ten goede is gekomen.


Sietse-Jan Weijenberg interpreteert Elgar

De Nederlandse cellist Sietse-Jan Weijenberg vertolkt de solopartij in het hier en daar wat sombere, maar briljant-ingetogen geïnstrumenteerde concert van Elgar. De inmiddels ruim gelauwerde cellist studeerde aan het Noord Nederlands Conservatorium, waar hij zijn studie afsloot met een eindexamenconcert dat hem het cijfer 10 opleverde, hetgeen voor ieder, die de intensiteit van zijn voordracht kende, een vanzelfsprekendheid was. Daarna is hij verder gaan studeren in de Franse hoofdstad, waar hij onder meer als solist met het Orchestre de Paris heeft gespeeld.

Ein Heldenleben

Nog een geluk dat het symfonisch gedicht Ein Heldenleben, opus 40, ontstaan in de jaren 1897-1898, van Richard Strauss (1864-1949), niet aan dezelfde inflatie onderhevig is als het begrip held. Immers: krantenbezorgers en straatvegers worden heden ten dage niet zelden in het zonnetje gezet alsof ze drommen mensen het leven hebben gered.
Strauss is in de eerste helft van zijn vierde decennium op aarde aan deze compositie begonnen: hij was toen vierendertig jaar oud; in het jaar daarop werd het opus voltooid.
Het werk werd op 3 maart 1899 in Frankfurt am Main voor de eerste keer gespeeld. De componist dirigeerde zelf.
In de zomer of de vroege herfst [1] van 1900 schreef Gustav Mahler (1860-1911) "in aller Eile" een korte brief aan Richard Strauss waarin hij mededeelde dat hij in de programmering der Philharmonischen Konzerte [2]  plaats had ingeruimd voor Ein Heldenleben, en verzocht hij Strauss om zelf te komen dirigeren, als hij daartoe in de gelegenheid zou zijn. Hij voegde daar aan toe: "Ich denke, es wäre nun an der Zeit, daß Sie und unser Publikum miteinander »Bekanntschaft« machten. [3]
In de uitvoering van Ein Heldenleben door het NSO zal de veeleisende vioolpartij worden gespeeld door Floor Le Coultre.
__________

[1] De brief in kwestie is ongedateerd, maar het is bekend dat Strauss op 14 oktober van dat jaar aan de uitnodiging in kwestie refereert in een brief aan zijn ouders.
[2] Mahler leidde de Wiener philharmonischen Konzerte vanaf de herfst 1898 tot in maart 1901.
[3] Het zal Mahler zijn ontgaan dat Strauss had reeds in april 1895 een concert van de Berliner Philharmoniker in Wenen had gedirigeerd.
____________
Afbeeldingen
1. Logo van het Nederlands Studenten Orkest.
2. Edward Elgar met grammofoonplaat en pathefoon.
3. Cellist Sietse-Jan Weijenberg.
4. Componist Richard Strauss.

Geen opmerkingen: