zaterdag 6 september 2008

Associatieve kanttekeningen bij de thans lopende reeks BBC Proms 2008, die de laatste week ingaat


Aflopende reeks

Nog zeven dagen na heden worden er in de Albert Hall in de Engelse hoofdstad concerten gegeven in de reeks BBC Proms 2008, maar dan is het voorbij, en zal men af en toe een concert op BBC Radio 3 in de herhaling kunnen horen of zelfs op de televisie — meestal is dat BBC Four television — opnieuw kunnen zien. Doch voordat het geijkte, sterk nationalistisch getinte gedeelte na de pauze van de Last Night of the Proms op zaterdag 13 september weer eens over talloos veel miljoenen kijkers en luisteraars, verspreid over de globe zal worden uitgestort, en door een uitzinnig, voornamelijk kritiekloos publiek zal worden bejubeld — waarmee opnieuw zal worden bewezen dat applaus in vrijwel geen enkel geval nog als graadmeter kan dienen —, zullen de zes dagen daaraan voorafgaand nog diversecomposities op het podium van de Royal Albert Hall worden uitgevoerd.
Daarbij komt dat er niet zelden tijdens de Proms tussen de delen van een symfonie of soloconcert wordt geapplaudisseerd. Een oud zeer, dat meestal wordt afgedaan als uiterst provinciaal, daarmee doelend op de onbekendheid met de gebruiken in een concertzaal. Diverse solisten en dirigenten klagen daar dan ook al wel een eeuw over. Soms leidt dat ertoe dat men tijdens een praatje vooraf nog eens het verzoek tot het publiek richt om niet tussen de delen te applaudisseren, veelvuldig met een averechts effect.
Ooit heb ik daar een kritische kanttekening bij geplaatst in een orkesttijdschrift, doch daarvan raakte de toch al niet zo bekwame publiciteitsmedewerkers nogal geïrriteerd. "Liever te veel applaus dan dat de mensen door zo'n kritiek wegblijven," vond het leeghoofd.
Doch gelukkig zijn er nog altijd mensen die zich willen inzetten voor een zo aangenaam mogelijk verloop van een concert, niet alleen voor de toehoorders, doch evenzeer voor de executanten. Prommer Jon Jacob heeft zo zijn gedachten daarover.

Beethovens Vijfde
Dat kritiekloze bleek hedenavond ook weer toen het BBC Symphony Orchestra —onder leiding van zijn principal guest conductor David Robertson — een weliswaar redelijke, maar alles behalve vlekkeloze en in het geheel niet moverende uitvoering heeft gerealiseerd van Beethovens Vijfde Symfonie met een strijkerskwintet op basis van acht contrabassen. Dat alleen al is in schrijnende tegenstelling met de nadrukkelijk heel wat schaarsere strijkersbezetting welke door de componist was voorgeschreven. Nu is die Albert Hall, met plaats voor vijf- tot meer dan zesduizend bezoekers, een andere ruimte dan de zalen waarin Beethovens werken in première werden gegeven, maar een klein barokorkest valt daar ook uitstekend te volgen, dankzij de voortreffelijke akoestiek.


Het leek zelfs op tal van momenten dat Robertson een imitatie wilde geven van de gebaren en uitschieters van Bernard Haitink — ook al zo'n onbegrijpelijkerwijs hoog geschatte dirigent, voor wie men mij nog met geen stok de deur uit krijgt.

David Robertson
Dat die David Robertson het ooit tot zo'n internationaal aanzienlijke positie zou kunnen schoppen, had ik na enige concerten, nu alweer twee decennia geleden in het Noorden van Nederland — zowel direct gecontracteerde en tevens als invaller —, zelfs niet kunnen dromen. Wat er ook werd gespeeld, het leek allemaal op. . . . . ja op wat? In ieder geval veel te weinig op datgene wat in het programma stond aangekondigd. Nog nooit had ik Mahlers Vijfde Symfonie zo beroerd gehoord: dat was een heel slechte karikatuur. Wat de man verder heeft getracht te dirigeren bij het toen nog Noordelijk Filharmonisch Orkest, is me volstrekt niet bijgebleven, ondanks dat op mijn harde hersenschijf alle overige bezochte concerten tijdens de laatste halve eeuw met plaatsen in binnen- en buitenland, vervangingen van dirigent of solist(en), programma-onderdelen en de wijzigingen daarin, de kwaliteit, alsmede nog zoveel andere details zijn opgeslagen. Kortom, een erg pijnlijke saaiheid werd toen steeds opnieuw als een tulen gordijn over de toehoorders uitgespreid.

Gebrek aan interactie
Voor de volledigheid moet daar nog aan worden toegevoegd dat een mislukt concert of een reeks minder geslaagde optredens niet alleen afhankelijk is van de kwaliteiten van een dirigent, maar tevens van een ensemble en vooral van het ontbreken van de overslaande vonk in de interactie. Immers, zet een slechte dirigent voor een toporkest en je kunt in het gunstigste geval nog horen dat er een voortreffelijk ensemble zit te spelen, en omgekeerd: zet een uitnemende dirigent voor een middelmatig of goed, maar — door welk conglomeraat van omstandigheden dan ook — ingeslapen of anderzins versuft orkest, en je hoort opeens kwaliteiten die meestal slechts incidenteel de kop opstaken.
Nu maakte die David Robertson indertijd ook niet de geringste indruk enige belangstelling te hebben voor de mensen achter de lessenaars en dat gold vice versa. Een toenmalig directielid van het ensemble in kwestie heeft me in die dagen eens toevertrouwd dat geen van de orkestleden ooit na afloop in de kamer van deze gastdirigent was gesignaleerd — ook niet als er meer dan 100 musici concerteerden, zoals dat gebeurde tijdens de samenwerkingsconcerten met het Frysk Orkest dat toen nog in Leeuwarden was gevestigd.
Bij één gelegenheid wekte deze toen nog relatief jonge maestro de lachlust van het publiek door voor de eerste maat met een gekromde wijsvinger de orkestinspeciënt bij zich te halen — die nog net de deur naar het podium niet had gesloten — om de lessenaar iets te komen bijstellen. Zoiets kan een dirigent natuurlijk ook niet zelf.

Sabelende vrouwen
Het wordt echter wel steeds moeilijker dirigenten hun sabelende stok te verwijten, vooral nu er allengs meer vrouwelijke collega's op het schavotje plaatsnemen, en kennelijk geloven dat ze, met een soms dodelijk neurotiserende, al te metrische, slagtechniek de — inderdaad volstrekt onterechte, jawel: zeer schandalige — achterstand op hun mannelijke maatstaf spelende collega's, respectievelijk voorgangers, moeten inhalen.
Dat begon met de bekroning, in 1966 van de Zwitserse Sylvia Caduff, die in New York op het Mitropoulos Dirigentenconcours de eerste prijs won. Onderdeel van die eerste prijs vormde een openbaar optreden met The New York Philharmonic, doch dat kon volgens de statuten van dat, al te pijnlijk mannelijke, clubje helemaal niet en derhalve moesten in allerijl deze statuten worden herzien om die belofte alsnog te kunnen realiseren. Zo onnadenkend was men geweest, dan wel: zozeer waren de heren der schepping ervan uitgegaan dat wel weer één der hunnen het pleit zou winnen. [1]

Tegenvaller
Mij verheugde die uitkomst, maar toen ik de dame in kwestie — die als eerste vrouw in Europa in Solingen een vaste aanstelling kreeg (1977-1986) en zelfs eenmaal in de lijst van gastdirigenten van het Limburgs Symfonie Orkest voorkwam — eenmaal had zien dirigeren, geloofde ik het ook al snel wel weer. En nu we dan toch bij dat thema zijn: heeft iemand van ulieden wel eens de totale verwildering gezien welke zich meester maakt van lijf en alle leden van Simone Young, dirigente van de Hamburgische Staatsoper? De geringste maatwisseling leidt tot wapperende haren voor haar gezicht, doch daarvoor bestaat niet de geringste aanleiding. Alles aan maatslaan kan met mate(n) en zelfs me de nodige schwung zonder dat er direct sprake moet zijn van een atletiekwedstrijd met het eigen lichaam. Verleden week werd ons in de pauze van de toen zaterdagse Prom, in een korte filmimpressie, een nieuwe vrouwelijke ster aan het firmament der orkestleiders getoond: ook zij liet daarin zien hoe goed ze kon sabelen; aandacht voor nuances en details had ze wat minder.

Last Night op 13 september
De BBC Proms staan er internationaal voor bekend dat de prijzen zo moderaat zijn dat ook tal van minder draagkrachtigen daar terecht kunnen, meestentijds voor ongeveer 10 pond of nog minder en dat is een fractie van datgene wat moet worden opgehoest voor concerten bij ons.
Maar tijdens de Last Night lopen de bedragen voor de betere plaatsen aardig op. Omgerekend is dat een kleine duizend euro (£ 645), die dan moet worden betaald voor de beste Stalles-plaatsen.
Zoals gebruikelijk is die laatste avond vooral een circusvertoning met veel interrupties en rotgeintjes vanuit het te joilige publiek dat zich, vooral op de vloer voor het podium, clownesk tot verregaand imbeciel gedraagt met toetertjes en andere vreselijke geluiden veroorzakende voorwerpen: volstrekt nodeloze en nutteloze, en meestentijds uiterst humorloze tussenwerpsels.
Het programma bestaat traditoneel uit twee afdelingen met enkele kortere stukken voor de pauze. Deze zullen rechtstreeks worden uitgezonden op BBC 2 TV. Komende zaterdag zullen er twee stukken klinken van Beethoven, met daar tussenin één van Wagner, Puccini en Verdi. Vocale solist is de bas-bariton Bryn Terfel; de pianopartij in Beethovens Koorfantasie zal worden uitgevoerd door Hélène Grimaud. De BBC Singers en het BBC Chorus doen de rest, ondersteund door het BBC Symphony Orchestra onder leiding van Roger Norrington.
Het gedeelte na de pauze — dat integraal door BBC One Television zal worden uitgezonden— wordt door hetzelfde ensemble verzorgd en naast de gebruikelijke stukken van Ralph Vaughan Williams, Edward Elgar, Thomas Arne en Charles Hubert Hastings Parry, wordt er ook een gloednieuwe compositie van Anna Meredith — een opdrachtwerk voor deze gelegenheid — gegeven.
Daarmee wordt aangetoond dat er geen totale, vrouwen afwerende houding bij de organisatoren van de Proms bestaat, al had men nu eindelijk eens kunnen proberen een ietwat ruimer gedeelte van de meer dan zestig concerten in handen van enkele niet al te sabelende dames te geven.
__________

[1] Dat het er inmiddels, verspreid over dit ondermaanse geheel anders uitziet qua aantal damesmeisjes als orkestleider, bewijst de lijst Women Conductors, samengesteld door de Kapralova-Society.
____________
Afbeeldingen
1. Achtergrond boven het podium in de Londense Albert Hall met de Proms-logo's.
2. Prom-publiek in de Albert Hall.
3. Jon Jacob, prommer met ideeën over applaus tussen de delen van een compositie.
4. Deel van de buitenzijde van de Royal Albert Hall.
5. Gustav Mahler. Karikatuur getekend door de tenor Enrico Caruso (1873-1921), New York 1908.
6. De Australische Simone Young, dirigente van de Hamburgische Staatsoper.
7. Ludwig van Beethoven in 1820, geschilderd door Joseph Karl Stieler (1781-1858).

Geen opmerkingen: