Charles de Wolff met zijn toen nog onafscheidelijke sigaret. Foto genomen door Jarko Aikens, NFO Groningen, 1984. |
In de necrologie die maandag 28 november in NRC/Handelsblad is verschenen, werd geen gewag gemaakt van het feit dat De Wolff meer dan een kwart eeuw het Noordelijk Filharmonisch Orkest als dirigent had geleid: eerst ─ tijdens de periode Roelof Krol ─ als één der gastdirigenten, vanaf 1966 als vaste dirigent, benoemd "voor het leven". Daar kwam echter een einde aan toen zijn ensemble in 1989 ─ door de Haagse overheid gedwongen ─ ging fuseren met het Frysk Orkest en er daarna voor de drie noordelijke provincies nog één ensemble bestond: het grootste regionale orkest van ons land ─ toen met 102 musici ─ dat Noord Nederlands Orkest ging heten.
Vooral delen van de Friese musici hadden al eerder te kennen gegeven niet onder De Wolff te willen spelen. Dat was heel duidelijk geworden toen de beide ensembles vanaf 1986 grote projecten samen gingen uitvoeren. Zelfs vervangen als plotseling een collega ziek werd en De Wolff het concert gemakkelijk had kunnen overnemen, wilden 'de Friezen' hem niet. Opvallend was dat in diezelfde periode bij ziekte van orkestleden in Groningen, tal van musici uit het Frysk Orkest zonder enig probleem kwamen remplaceren, ook als De Wolff wel op de bok stond.
Ik heb het meer dan eens meegemaakt dat in de pauze zo'n musicus in de dirigentenkamer met Charles de Wolff kwam overleggen over bepaalde moeilijke passages in hetgeen na de pauze nog moest worden gespeeld.
Tevens was De Wolff vanaf 1961 dirigent van het Toonkunstkoor Bekker te Groningen, en dat bleef hij nadat zijn gastdirigentschap met het orkest in Groningen werd omgezet in een vaste verbintenis.