Dinsdagavond, 1 januari 2008, tussen 23:35 uur en 01:10 uur in de nacht op woensdag, het tweede etmaal van het nieuwe jaar, kunt u op Nederland 2 een uitzending bekijken van Omrop Fryslân, die een productie vertoont van Opera Spanga, gevestigd te Weststellingwerf: het nieuw verfilmde muziekdrama Samson en Dalila uit 1877 van de Franse componist Camille Saint-Saëns (1835-1921). Het dramatische gebeuren in deze operafilm neemt ruim anderhalf uur in beslag; het oorspronkelijke muziekdrama daarentegen echter ongeveer een uur meer.
Bijbels drama
Deze bijbelse stof is zeker nog door tien andere componisten gebruikt, voor een muziekdrama zeven keer — tussen 1709, toen door Johann Christoph Graupner (1683-1760), en 1973 met de première te Boedapest van de versie van de Hongaar Sándor Szokolay (geb. 1931) — en driemaal voor een oratorium (waarvan het bekendste dat van Georg Friedrich Händel is).
Het zijn ook niet bepaald de geringste tekstdichters, die met deze stof in verband worden gebracht: Hans Sachs (1556) en in de twintigste eeuw Frank Wedekind (1914), en niet te vergeten Voltaire, wiens tekst uit als basis diende voor de opera van Jean-Philippe Rameau (1732) — waarvan de muziek echter verloren gegaan is — en het oratorium van Händel (1741).
Ook Saint-Saëns was diep onder de indruk van Händels oratorium Samson en Delila, en zelf wilde hij aanvankelijk ook een oratorium op dat gegeven componeren. Daarom vroeg de componist aan Ferdinand Lemaire (1832-1879) — een creool van het eiland Martinique, die eveneens de echtgenoot was van een nichtje van mevrouw Saint-Saëns, — hiervoor een tekst te ontwerpen, die vanzelfsprekend gebaseerd zou moeten zijn op het boek Richteren uit de verzameling des Ouden Verbonds in de Gantsche Heilige Schrift. Volgens de overlevering reageerde Lemaire als volgt: "Een Oratorium! Nee — we maken er een opera van." De toonkunstenaar liet zich overtuigen en beiden togen aan het werk. Camille Saint-Saëns ontwierp zelf het basisplan, en daarop voortbordurend schreef Lemaire de tekst in verzen.
Verbazingwekkend is wel dat tal van geleerde opera-lexicografen het zelfs oneens zijn over de tekstuele achtergrond. De éne meldt dat deze afkomstig is uit het 14de, anderen houden het erop dat die uit het 16de hoofdstuk afkomstig is. Dat laatste is waarschijnlijker: voor het eerst komt de naam Delila voor als laatste woord van het vierde vers van het hierboven genoemde hoofdstuk: "En het geschiedde daarna dat hij eene vrouw liefkreeg aan de beek Sorek, welker naam was Delila." (*)
Blijvende bekendheid
Het is inderdaad een opera in geworden, die in drie bedrijven, met in totaal vier taferelen, wordt gepresenteerd in de vorm van muzikale scènes, die zonder onderbreking in elkaar overgaan. Het is gerechtvaardigd in dit geval van een kooropera te spreken, aangezien dit omvangrijke zanginstrument in de beide hoekdelen de overhand heeft, en alleen in het centrale deel de solistische partijen de belangrijkste taken vervullen. In het geheel is er weinig sprake van een dramatisch gebeuren, maar slaagt de componist er toch in de boog gespannen te houden door een enorme rijkdom aan melodieën. De solostemmen hebben weliswaar een sterk declamatorisch element, maar Saint-Saëns heeft voldoende arioso-elementen ingebouwd om de solostemmen gelegenheid te geven hun scala aan mogelijkheden te benutten. Het zijn dan ook twee aria's die in de operaliteratuur bekend zijn gebleven: Mon coeur s'ouvre à ta voix van Samson, en Amour, viens aider ma faiblesse van Dalila.
Voorstellingen
In het jaar van ontstaan werd op 2 december de eerste uitvoering gegeven in het Hoftheater van Weimar, in een Duitse versie van Richard Pohl (1826-1896). Pas op 3 maart 1890 werd er een oorspronkelijk Franse presentatie gerealiseerd in Rouen, in hetzelfde jaar ook nog in het Eden-Theater in de Franse hoofdstad, en twee jaar later in de Parijse Opéra. In Amerika werd dit muziekdrama evenmin voor het eerst in het belangrijkste operahuis, de Metropolitan van New York gepresenteerd, doch eerst in New Orleans (1893). In Londen werd een uitvoering in Covent Garden gerealiseerd, doch 'slechts' concertant, en pas in 1909 als waarachtig schouwspel op de planken.
In de New Yorkse Met werd in 1895 een versie voorgesteld en 20 jaar later nogmaals, toen met onder meer Enrico Caruso. Het zou nog tot 1936 duren voordat Samson et Delila de Milanese Scala zou veroveren, met in de vrouwelijke hoofdrol de toen bijzonder befaamde Ebe Stignani. Berlijn had zeven jaar eerder al kunnen kennisnemen van dit muziekdramatische werk. Daarna volgden tal van herhalingen met (deels) andere bezettingen in New York, Londen, Milaan en elders.
Aparte versie
De rol van Dalila wordt gezongen door Klara Uleman, mezzo-sopraan; de tenor Charles Alves da Cruz, is Samson. Het Aukso Orchestra Poland en het koor Camerata Silesia zijn eveneens van de partij in deze bijzondere productie.
Regisseuse Corina van Eijk heeft de handeling van het drama verplaatst naar onze tijd, maar de plaats is wel Gaza gebleven.
Synopsis
Ongeveer 1150 jaar vóór de jaartelling — en omdat het hier een bijbels gegeven betreft, zullen we daar voor deze keer aan toevoegen vóór Christus — te Gaza in Palestina worden de Israëlieten door de Filistijnen gedwongen tot slavernij. Hun leider, Simson, spoort hen aan in opstand te komen. Hij beschikt over een ongelooflijke lichaamskracht en dat heeft hij al meer dan eens bewezen, onder meer door geheel zelfstandig de poorten van Gaza te dragen. De Hogepriester van Dagon is verzekerd van de steun van Delila, die ooit door Simson werd bemind, maar door hem in de steek gelaten omdat hij zijn goddelijke opdracht zou kunnen realiseren. Hoewel ze aanvankelijk weigert mee te werken — en te proberen het geheim achter de onmetelijke kracht van Simson te komen — stemt ze toch toe, uit persoonlijke en chauvinistische motieven. Ze slaagt erin Simson het geheim te ontfutselen, waarna hij door de Filistijnen wordt gevangen genomen, waarna ze hem de ogen uitsteken en hem in een tredmolen plaatsen. Na nog meer vernederingen smeekt Simson Jahweh om hem zijn kracht nog eenmaal terug te geven. Zoals in dergelijke situaties mag worden verwacht, wordt zijn schietgebedje verhoord en gebruikt hij de herwonnen kracht om de zuilen van de tempel met één ruk uiteen te duwen. Samen met zijn kwelgeesten raakt Simson onder het puin bedolven en sterft hij daar de heldendood.
__________
(*) In de Nieuwe Bijbel-vertaling heet het boek niet langer Richteren maar Rechters, en daarin luidt de tekst: "Enige tijd later kreeg Simson een verhouding met een vrouw uit het Sorekdal, een zekere Delila."
(Het zal vast wel doordacht zijn om verder af te zien van een poëtische benadering van het gebeuren, zoals die wel in het artikel hierboven is geciteerd uit de Statenvertaling. Maar het blijft een ontnuchtering.)
De Franse tekst in La Sainte Bible van het betreffende vers in Hoofdstuk 16 uit Juges luidt: "Après cela, il aima une femme dans la vallée de Sorek. Elle se nommait Delila." (sic!)
____________
Afbeeldingen
1. Camille Saint-Saëns.
2. Simson en Delila in de versie van de Italiaanse schilder Domenico Fiasella (1589-1669). Het doek dat 1.59 x 2.56 m omvang heeft, is ontstaan tussen 1625 en 1635, en bevindt zich in het Musée du Louvre te Parijs, waar het in 1794 aan de collectie is toegevoegd. Voordien behoorde het toe aan de Duchesse de Noailles. Het doek is tijdens de Franse Revolutie gewoon uit haar collectie geroofd.
3. De Italiaanse mezzo-sopraan Ebe Stignani (1903 of 1904 of 1907 - 1974). In 1936 en 1947 vertolkte zij de rol van Dalila in de productie van La Scala te Milaan. Van 1926 tot 1953 maakte zij deel uit van het ensemble van deze opera-instelling.
4. Charles Avez de Cruz (Samson) en Klara Uleman (Dalila) in de eigentijdse productie van Opera Spanga.
5. Simson draagt de poorten van Gaza. Bijbel — Oude Testament: Richteren Hoofdstuk 16, vers 1-3. Afbeelding overgenomen uit de Printbijbel met 246 voorstellingen des Ouden & Nieuwen Testaments, A.D. 1698. (Reprografische herdruk van ca. 1975 door Foresta Groningen.)