donderdag 25 februari 2010

Des Knaben Wunderhorn in twee NPS-programma's

Toonzettingen
Toen Gustav Mahler (1860-1911) de complete inhoud van de folkloristische verzamelbundel Des Knaben Wunderhorn had leren kennen, publiceerde hij twee bundels liederen met pianobegeleiding, die uit deze verzameling afkomstig zijn. Ze kregen de titel Lieder aus der Jugendzeit en werden in 1892 in druk uitgegeven, samen met een reeds eerder afgeronde bundel. Nadien ontstonden eveneens uit de bovengenoemde verzameling nog twaaf liederen, die in 1902 werden gedrukt. Hier was echter direct sprake van een orkestbegeleiding, en reeds de instrumentatie, alsmede de rijker geschakeerde zetting en het coloriet bewijzen dat het om rijpere stukken gaat dan de jeugdliederen. Er valt meer in te vinden dan alleen charme en melodie: de ernst en zeggingskracht verwijzen naar de componist Mahler van de Tweede en de Derde Symfonie, die eveneens in die periode zijn ontstaan, maar tegelijkertijd is humor en lichtvoetigheid hier aanwezig.

Ernst en desillusie

Der Schildwache Nachtlied is een bitter stukje soldatenrealiteit. Niets van avontuurlijkheid en soldateske humor of grootspraak, maar pijnlijke ernst en desillusie voeren hier de boventoon. Troost vindt de schildwacht in de gedachten aan zijn verre geliefde. Mahler laat in het orkest gevechts- en marsritmen afwisselen met een lieflijke droomsfeer.
Der Tambursg'sell maakte oorspronkelijk geen deel uit van deze verzameling, maar werd in 1899 samen met zes andere in een bundel Sieben Lieder aus letzter Zeit gepubliceerd. Het is het lied van een deserteur die is veroordeeld tot de galg. De klanken van een treurmars (hoofdthema uit het eerste deel van de Vijfde Symfonie) worden aangevuld met elegische strijkerscantilenes.
Wer hat dies Liedlein erdacht? ? een opgewekt coloratuurstuk, en derhalve alleen geschikt voor vrouwenstem.

Vrijheid
Het Lied des Verfolgten im Turm wordt altijd als duet gezongen. De dialoog behelst de vrijheid: de in de kerker opgesloten man stelt vast dat gedachten vrij zijn, het klagende meisje buiten de toren bewijst dat haar vrijheid niet reëel is. Mahler laat de felle uitroep van de gevangene met fanfare-achtige drieklanken in het orkest onderstrepen: "Die Gedanken sind frei!"
Leben des hohen Verstands is Mahlers satire op critici die niets begrijpen. Nachtegaal en koekoek strijden om de eer met hun gezang, maar de ezel moet ze, op basis van zijn bijzondere inzichten op het gebied van de kunst, beoordelen. Hij geeft de koekoek de prijs omdat de nachtegaal het hem al te bont maakt.

Diversiteit 
Das irdische Leben is één van de ernstige verzen uit deze cyclus, en, zoals altijd, is Mahler daarin op zijn best. Een hongerend meisje klaagt haar nood aan de moeder, die probeert haar met beloften over de toekomst te sussen. De componist laat de klacht van het kind horen in jagende zestienden in een sombere zetting.
Pikanterie en plagerige lieflijkheid beheersen Verlorene Müh. Dat is opnieuw een duet vol speels-humoristische toespelingen. Muzikaal gezien heeft Mahler één en ander binnen het kader van deLändler gehouden.
Innigheid en discretie vormen de voornaamste elementen van het gracieuze Rheinlegendchen.Ook de orkestpartij is hier zeer mild en poëtisch.

Actualiteit
In Des Antonius von Padua Fischpredigt komt enig cynisme tot uiting. Antonius, die de kerken leeg vindt, gaat naar de rivier om voor de vissen te preken, en die komen allemaal luisteren naar wat de heilige hun te vertellen heeft. Hoewel ze dat allemaal heel goed bevalt, blijven ze zoals ze voordien waren. Niet alleen voor vissen, die naar een preek luisteren, gaat dat op. Een orkestraal perpetuum mobile in zestienden verbeeldt de nutteloosheid van Antonius' preek, en de zangstem ziet ook af van elke vorm van cantabile, maar beperkt zich tot een min of meer humoristische declamatie.
Deze liedtekst over de heilige Antonius kan, ook hier en thans, worden gezien als een leerstuk, in aanmerking genomen onze actualiteit met betrekking tot leeglopende kerken en/of preken die niets ten gunste bewerkstelligen, zij het dat er aan de inhoud daarvan wordt voorbijgegaan, zij het dat een onzuivere voorganger met een rabiaat antisemitische instelling zich een vijand van de vrije samenlevig betoont, kan men — bij tijd en wijle de handen ten hemel heffend — slechts hopen dat de dominus in casu zijn heil, mutatis mutandis, eveneens bij de vissen gaat zoeken, en eventueel — toch al onderweg — ter helle vaart. In zo'n geval zit er geen muziek in, of het moest al Der Hemel Donderweder zijn.

Trompetten
Eén van Mahlers meest bekende liederen is het onnavolgbare Wo die schönen Trompeten blasen. De tekst is samengesteld uit twee verschillende verzen uit de bundel. Het lied verhaalt de veelvuldig vertelde geschiedenis van de dode soldaat die in de nacht aan het venster van zijn geliefde klopt, om haar te kunnen halen. Mahler laat een spookachtige treurmuziek horen: flarden van marsmuziek en ingehouden trompetklanken. Als het meisje de overleden soldaat welkom heet en binnen laat, is de componist overgegaan naar een vriendelijker toonsoort (D-groot, de toonsoort die geschikt is voor hartsaangelegenheden) in een mild-vloeiende driekwartsmaat. Na een herhaling van het trompetmotief klinkt het lied uit in een fluisterend pianissimo, alsof alles slechts een visioen was.
Trost im Unglück is eveneens een spottend duet. Een huzarenlied in dialoogvorm met een afsluitend couplet voor de beide zangstemmen gelijktijdig. Ook hier opnieuw die opvallend contrasterende instrumentatie: trompetklanken voor de huzaar, tegenover een melodieus volksliedthema wanneer het meisje aan het woord is.
Eveneens een groot meesterwerk-in-miniatuur is Revelge, waarin de 'schöne Trompeten' tot groteske proporties nogmaals aan de orde komen.
In andere composities heeft Gustav Mahler eveneens gebruik gemaakt van teksten uit deze verzameling, zoals in de Tweede Symfonie, in het vierde deel (Urlicht) de altaria O Röschen rot,en in de Vierde Symfonie: Das himmlische Leben, dat bijna het gehele vierde deel van dat werk bestrijkt en wordt gezongen door een sopraan met orkestbegeleiding.
Musika ewig währet,
zu lang doch keinen währt,
je mehr sie wird gehöret,
je mehr sie wird begehrt.


Verzamelbundels
De oude Duitse verzenbundels die zijn verschenen onder de titel Des Knaben Wunderhorn, zijn verzamelingen, die werden aangelegd door Ludwi Joachim von Arnim (1781-1831) en Clemens Brentano (1778-1842). De eerste bundel verscheen reeds in 1805 (al meldt het titelblad 1806; een uitgeverspraktijk die tot op de huidige dag, ook in ons land, heeft standgehouden), het tweede en het derde deel werden in 1808 voor het eerst uitgegeven. De drie delen, die in sommige edities in één band zijn samengevoegd, bevatten in toto ongeveer 700 verzen in de meest uiteenlopende soorten: tal van liefdesliederen, wandelaars- en ook aardig wat soldatenliederen, afscheidsklachten, balladen en drinkkliederen, straatwijsjes, aftelrijmpjes en kinderversjes. Vele daarvan zijn tot in onze dagen verspreid in alle lagen van de bevolking, voornamelijk als gevolg van de opname in schoolboeken en in andere liederenbundels, zoals bijvoorbeeld in die van de jeugdbeweging in Duitsland. Dat is echterTitelpagina van deel 3 van Des Knaben Wunderhorn, in 1808 verschenen bij Mohr und Zimmer te Heidelberg ook buiten de Duitse grenzen het geval, want onder meer in ons land zijn versjes als Slaap, kindje, slaap; Goedenavond, goede nacht; Als ik een vogeltje was, enzovoorts zeer bekend.

Kritiek
Reeds tijdens hun werk aan het eerste deel ondervonden de beide vrienden nogal tegenslag: ze hadden het tij niet bepaald mee, en uit de hoek van de sterk rationalistisch georiënteerden kwamen zelfs nadrukkelijk vijandige reacties. De "herzliche, herrliche, junge Rezension" die Goethe in 1806, na verschijnen van het eerste deel, heeft gepubliceerd, stak hun beiden zo'n sterk hart onder de riem dat zij weer volop de moed hadden om door te gaan met hun project. Die ondersteuning hadden ze ook wel nodig, gezien de niet malse kritiek, die van sommige kanten flink los kwam: zo zouden de heren zich in het geheel niet de moeite hebben getroost om serieus, wetenschappelijk werk te leveren door niet de oorspronkelijke teksten te hebben bewaard, en daarnaast nog aanvullingen te hebben gerealiseerd in overeenstemming met de eigen, zeer persoonlijke smaak. In aanmerking genomen dat veel van het materiaal slechts uit mondelinge overlevering afkomstig was, alsmede de verwijzing naar steeds de herkomst, kan men, ook met een afstand van inmiddels twee eeuwen, vaststellen dat Des Knaben Wunderhorn geslaagd is in de oorspronkelijke opzet: de uitzonderlijke schat aan Duitse volksliederen een ruimere verspreiding te geven. Evenzeer terecht is het dat deze verzameling geruime tijd werd beschouwd als één der voornaamste en invloedrijkste documenten van de Duitse Romantiek.

Bronnen
Veel dank zijn de samenstellers verschuldigd aan, vooral twee, vroegere verzamelaars van volksliederen, uit wier bundels Arnim en Brentano flink wat, met vermelding van de namen overigens, hebben overgenomen. Martin Opitz(1597-1639), een slagerszoon en latere reformgezinde literator ? die onder meer de Psalmen heeft geparafraseerd, en in 1629 de tekst leverde, naar de Italiaan Ottavio Rinuccini (1562-1621), voor de eerste Duitse opera, Dafne van Heinrich Schütz (1585-1672). Zijn bundel Teutsche Poemata uit 1624 is een collectie van eigen en andermans verzen. De man overleed aan de pest.
De andere verzameling, waarvan de Wunderhorn-auteurs gretig hebben gebruik gemaakt, is er een van Johann Gottfried Herder (1744-1803): Stimmen der Völker in Liedern uit Johann Gottfried Herder1807, een internationaal panorama met "het meest getrouwe beeld der tijden en de ware geest van het volk." Voorgaande drukken van deze bundeling waren in twee delen, 1778/79 verschenen als Volkslieder, en nog weer drie jaar daarvoor geconcipieerd als Alte Volkslieder, maar nadat het eerste vel was afgedrukt, heeft de auteur het werk teruggetrokken.

Oproep
Eind 1805 hadden de auteurs aan het slot van hun eerste bundel een oproep geplaatst met daarin het verzoek om medewerking bij het verzamelen van meer liederen uit de rijke schat, die, verspreid over het Duitse taalgebied, beschikbaar moest zijn. Nog in december van hetzelfde jaar liet Arnim inBeckers Reichsanzeiger een annonce afdrukken warin hij hetzelfde deed en de nadruk legde op het patriottische gevoel van de belanghebbenden. Brentano liet daarnaast nog een circulaire drukken. Al die inspanningen werden beloond met een enorme respons. Vele duizenden volksliederen ? waarvan slechts een fractie kon worden gebruikt ? werden door de diverse verzamelaars bijeengebracht. De belangrijksten waren Bettina Brentano en de gebroeders Grimm.

De samenstellers
De twee letterkundige heren die voor de samenstelling van de bundels volksliederen en aanverwante versjes verantwoordelijk zijn, hebben elkaar in 1801 in Göttingen leren kennen en hun leven lang een nauwe vriendschapsband onderhouden. Vanaf 1811 werd dit contact nog versterkt door een familieband: de beide heren werden in dat jaar zwagers. Bettina von Brentano (1785-1859) huwde Achim von Arnim. De innige correspondentie tussen die twee is in 1985 nogmaals in twee banden door Insel Verlag uitgebracht. Bettina geldt als de geniaalste vrouw van de Duitse Romantiek, en is door haar brieven in de canon der wereldliteratuur opgenomen. Ze correspondeerde met onder meer Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) en was goed bekend met diens moeder, uit wier mond ze het verhaal van diens jonge jaren heeft opgetekend.

Clemens Brentano
Als kind werd Clemens Brentano van de ene kostschool naar de andere gestuurd, als een soort opvoedkundig (thans zeer verwerpelijk) principe. Het gevolg was dat de jongen absouut niet geïnteresseerd was om zich systematisch met een thema bezig te houden, maar zich veelvuldig te buiten ging aan vechtpartijen. Later besloot diezelfde vader dat zoonlief in het succesvolle familiebedrijf moest worden opgenomen, maar in 1797 zag hij van die gedachte af, toen was gebleken dat junior enkele zakenbrieven had opgeluisterd met karikaturen. Zo kreeg Clemens de kans om te gaan studeren, eerst in Halle, daarna in Jena (1798-1800), waar hij met de wat oudere vertegenwoordigers van de Romantische School in contact kwam. Onder hen bevonden zich de gebroeders Schlegel (August Wilhelm: 1767-1845, en Friedrich: 1772-1829), Johann Gottlieb Fichte (1762-1814) en Ludwig Tieck (1773-1853). Tevens maakte hij kennis met de dichteres en hoog geprezen vertaalster (o.a. Giovanni di Boccaccio) Sophie Mereau (1770-1806), met wie hij in 1803 inhet huwelijk trad. Dat huwelijk was geen lang leven beschoren: in 1806 overleed Sophie, waarop Clemens binnen een jaar met een 17-jarige hertrouwde.
Naast Achim von Arnim had Brentano in Göttingen ook Johann Joseph von Görres (1776-1848) leren kennen; gedrieën vormden zij later de kern van de Heidelbergse groep van Romantici.
Hoewel Brentano zijn leven lang veelzijdig literair actief bleef en een hele reeks publicaties op zijn naam wist te brengen, werd hij door tal van vrienden en bekenden omschreven als iemand met een uitzonderlijke dichterlijke fantasie, die hij echter niet kon èn niet wilde beteugelen. Veel van zijn verhalen zijn in de middenperiode van zijn leven gepubliceerd, al was veel daarvan reeds eerder op schrift gezet. Zijn Märchen, waarschijnlijk geschreven tussen 1805 en 1811 ? min of meer in de periode van Des Knaben Wunderhorn ? werden posthuum gepubliceerd in 1846-47, met uitzondering van Das Märchen von Gockel und Hinkel, dat in 1838 het levenslicht zag. Brentano's complete werken ? echter zonder Des Knaben Wunderhorn ? doch inclusief al zijn correspondentie, geconcipieerd in 42 delen, verschijnen pas vanaf 1975 bij uitgeverij Kohlhammer.

Achim von Arnim
Leopold Joachim von Arnim was een telg uit een bekend en vooraanstaand adelsgeslacht. Reeds als zeventienjarige studeerde hij natuurwetenschappen en rechten, eerst in Halle (1798/99), daarna in Göttingen (1800/01), waar hij in contact kwam met Brentano. Vanaf 1801 reisde hij drie jaar lang door Europa: Zwitserland, Italië, Frankrijk, Engeland en Nederland.
Zijn eerste romans waren van secundaire kwaliteit, vooral omdat zij originaliteit misten.
Samen met vriend Clemens zette hij zich aan de omvangrijke en arbeidsintensieve klus van Des Knaben Wunderhorn, een project dat de beiden, na publicatie van de drie boeken, zou opstuwen tot de onbetwiste leiders van de Heidelbergse Romantische School. Vrijwel tegelijkertijd met dat verzamelwerk heeft Arnim nog een novellenbundel en een toneelstuk geschreven, doch pas na het verschijnen van zijn roman Armut, Reichtum, Schuld und Buße der Gräfin Dolores in 1810 bleek dat hij ook als geheel zelfstandig auteur kon functioneren.
Ludwig Joachim von Arnim, detail uit een portretEen jaar later huwde hij Clemens' zuster Elisabeth, en kort nadien meldde hij zich vrijwillig voor de krijgsdienst in de strijd tegen Napoleon. Al snel werd hij echter weer naar huis gestuurd, waar hij zich weer aan de literatuur wijdde. Door middel van een reeks toneelstukken hoopte hij alsnog zijn ruggesteun aan de oorlog te verlenen, hetgeen hij eveneens wenste te realiseren met nationalistisch getinte journalistiek.
Teleurgesteld door het politiek-maatschappelijke resultaat van de oorlog, trok hij zich terug op zijn omvangrijke landgoed in Wiepersdorf bij Berlijn. Daar bracht hij de rest van zijn leven door met het beheren van zijn bezittingen en met het schrijven van romans en toneelstukken. Hoewel hij ? evenals Clemens Brentano ? over een enorm literair talent beschikte, bleef hij naar de mening van velen zijn leven lang een dilettant. Als mens was hij zeer gecultiveerd en wellevend, en hij had dan ook een buitengewoon interessante vriendenkring. Naast de gemeenschappelijke vrienden die hij met Brentano had, verkeerde hij met de dichter Adelbert von Chamisso (1781-1838), de filosoof Adam Müller (1779-1829), de arts/dichter Justinus Kerner (1786-1862) en de jurist Friedrich Karl de Savingny (1779-1861).
Achim von Arnim stierf nogal onverwacht aan een hersenbloeding. Een kwart eeuw na zijn heengaan kwamen zijn Complete Werken in 22 delen onder redactie van Wilhelm Grimm (1839/56) gereed. Daarin opgenomen zijn eveneens de delen van Des Knaben Wunderhorn, waaraan zijn naam onverbrekelijk verbonden zal blijven.

Componisten en schrijvers
Diverse componisten hebben uit deze vezameling geput voor nieuwe melodieën, waarvan Mahler ongetwijfeld de meest bekende is. Carl Maria von Weber (1786-1826), Carl Loewe (1796-1869), Felix Mendelssohn Bartholdy (1809-1847), Robert Sschumann (1810-1856) en Johannes Brahms (1833-1897) waren aan Mahler voorgegaan, Alexander von Zemlinsky (1871-1942) en diens zwager Arnold Schönberg (1874-1951) volgden hem na, evenals Richard Strauss(1864-1949).
Daar bleef het niet bij: de invloed van Des Knaben Wunderhorn reikte veel verder. Andere Duitse auteurs lieten zich erdoor inspireren tot nieuwe gedichten en volksliederen. De bekendste onder hen zijn Joseph von Eichendorff(1788-1857) en Heinrich Heine (1797-1856), evenals de beide gebroeders Grimm (Jacob: 1785-1863; Wilhelm: 1786-1859). In de regionale literatuur der Romantiek en in de gehele lyriek van de negentiende eeuw hebben de liederen uit Des Knaben Wunderhorn hun invloed doen gelden.

Heine's verrassing
In 1833 kwam Heinrich Heine tot de conclusie dat deze verzameling van de volksliederen een totaal ander beeld van Duitsland liet zien dan datgene wat hem ertoe had bewogen zijn vaderland te verlaten en in Parijs een goed heenkomen te zoeken. Derhalve waardeerde hij Des Knaben Wunderhorn met de volgende woorden, die ook thans nog niets aan geldigheid hebben ingeboet:
"Dieses Buch kann ich nicht genug rühmen, es enthält die holdseligsten Blüten des deutschen Geistes, und wer das deutsche Volk von einer liebenswürdigen Seite kennen lernen will, der lese diese Volkslieder."

Informatie
Meer over de beide auteurs en hun relatief omvangrijke oeuvre is te vinden in het eerder op dit weblog aanbevolen boek van Elisabeth Frenzel: Stoffe der Weltliteratur uit 2005 , waarin vijftien van Arnims boeken en negen van Brentano inhoudelijk hun plaats krijgen toegewezen in de wereldliteratuur. Des Knaben Wunderhorn komt in haar boek overigens niet voor.
De nieuwste, kritisch becommentarieerde editie uit 1987 van Des Knaben Wunderhorn is in augustus van dit jaar opnieuw uitgegeven in drie banden, overzichtelijk ingedeeld. Aan het eind van het eerste deel, voorafgaand aan het notenapparaat, is ook Arnims artikel Von Volksliedernafgedrukt, gericht aan Johann Friedrich Reichardt (1752-1814), componist (van onder meer veel liederen op teksten van Goethe en diverse andere dichters), muziekscribent (biografe over de jonge Händel), redacteur van diverse muziektijdschriften, en dirigent.
__________
Des Knaben Wunderhorn — Alte Deutsche Lieder.
Gesammelt von Achim von Arnim und Clemens Brentano
Kritische Ausgabe, herausgegeben und kommentiert von Heinz Rölleke
3 gebonden delen (op Reclam-formaat) met stofomslag in cassette, resp. 560, 576 en 624 pag.
Philipp Reclam jun. Stuttgart, augustus 2006 (herdruk van 1987)
ISBN 3-15030034-7. Prijs € 34,90 (in Duitsland, alsmede in Amsterdam bij boekhandel Die Weisse Rose.)
____________
Afbeeldingen
1. Dirigent Philippe Herreweghe.
2. Gustav Mahler, hier in de visie van Tonny Groenhuysen, Buitenpost. ? Oostindische inkt met cocktailprikker. (Collectie Heinz Wallisch.)
3. De heilige Antonius van Padua.
4. Reclam-cassette met de 3 delen Des Knaben Wunderhorn, verschenen in augustus 2006.
5. Titelpagina van de derde bundel van Des Knaben Wunderhorn, in 1808 verschenen bij Mohr und Zimmer te Heidelberg.
6. Johann Gottfried Herder.
7. Clemens Brentano; buste uit 1803 van Christian Friedrich Tieck.
8. Ludwig Joachim von Arnim, detail uit een portret.
9. Portret van Heinrich Heine uit 1831 door Moritz Daniel Oppeheim (1800-1882).

dinsdag 23 februari 2010

Een Baltische reis met violist Gidon Kremer

Als laatste onderdeel van de programmering op dinsdag 23 februari presenteert de regionale Duitse televisiezender WDR (Westdeutscher Rundfunk) een film van ongeveer een uur lengte met de titel Eine Baltische Reise — Gidon Kremer und die Kremerata Baltica.
Daarin wordt een portret geschetst van een orkest dat, althans volgens de berichten,  uitsluitend bestaat uit hoogbegaafde jonge musici uit de Baltische staten, die zich hebben verbonden aan het ensemble en hun primus.

Op Mezzo-televisie zijn met enige regelmaat concerten te volgen die dit ensemble geeft, zowel in eigen gebied alsook ver daarbuiten. Ook Arte-televisie heeft meer dan eens uitvoeringen door deze musici gepresenteerd.

__________
Afbeelding: de musici van de Kremerata Baltica bijeen. (Foto: Christian Lutz; overgenomen van de website van het ensemble.)

zondag 21 februari 2010

Deze week in functie: Cherubini en Leoš Janáček

Twee vooraanstaande West-Europese componisten zijn tijdens de werkdagen maandag 22 tot en met vrijdag 26 februari in de grotendeels vergelijkbare functie van componist van de week, respectievelijk composer of the week. Luigi Cherubini (1760-1842) vervult die rol 's avonds tussen 19:30 uur en 20:00 uur op Neerlands klassieke zender Radio 4, de Tsjechische meester Leoš Janáček (1854-1928) komt gedurende die vijf dagen zelfs tweemaal een uur aan bod, maar dan op voor dat programma gebruikelijke Britse zender BBC Radio 3, en wel tussen 13:00 uur en 14:00 uur onze tijd, alsmede tussen 23:00 uur en middernacht steeds van dezelfde dag. Op maandagavond om 20:00 uur kunt u op diezelfde zender, als opening van het programma Performance on 3, luisteren naar de Suite uit Janáčeks opera Katja Kabanova.
Die Luigi Cherubini is met zijn 82 levensjaren aan het begin van de negentiende eeuw waarachtig oud geworden. Aanvankelijk werkte de man in Florence, maar pas na zijn vertrek naar de Franse hoofdstad slaagde hij erin een zeer vooraanstaande schakel te worden binnen het kader van de Europese geschiedenis van het muziektheater. Cherubini was een musicus met een enorm groot gevoel voor hoge kwaliteit. Dat bleek (z)onder meer in zijn bewondering voor de bijzondere instrumentatie van Joseph Haydn, waardoor deze jongere Italiaan zich maar wat graag liet beïnvloeden en inspireren.
__________
Afbeelding: De Italiaanse componist Maria Luigi Carlo Zanobio Salvatore Cherubini, hier samen met de muze van de lyrische poëzie. Een schilderij uit 1842 van Jean Auguste Dominique Ingres (1780-1867).

Mahlers Tweede door Nationaal Jeugdorkest

Bewust beperkte keuze
In de laatste Gustav Mahler-bijdrage op deze site hebben we reeds aangegeven dat we ons in verband met die componist tot het wezenlijke zullen beperken, voorzover dat enige aankondiging of verdere toelichting, respectievelijk een zeer uitputtende behandeling, van een compositie van deze superheld onder de scheppende toonmeesters van dit ondermaanse betreft. Niet alleen omdat we zelf de hoeveelheid uitvoeringen binnen ons land en de ons direct omringende staten — lees: België, Luxemburg, Frankrijk, Groot Brittannië en het Duitse taalgebied — nauwelijks meer kunnen bijbenen, zelfs als die stuk voor stuk zeer de moeite waard mochten blijken, doch tevens omdat daardoor alle andere thema's in de kunsten van het fin de siècle tekort zullen komen. Dat zou mogekijkerwijs anders zijn als deze website met betrekking tot de cultuur van genoemde periode rijkelijk zou zijn voorzien van met het Latijnse alfabet heel intensief goochelende lieden, doch de voorraad aan auteurs binnen dit gebeuren is nu eenmaal relatief klein, en bepaalde experimenten om het aantal schrijvende geïnteresseerden te vergroten, kunnen ook maar beter achterwege blijven.
Dat betekent in de praktijk dat er alleen nog bijzondere Mahler-projecten in deze kolom aan de orde zullen komen, en in een jubileumjaar dat zich richt op een persoon uit de wereld der kunsten geeft daartoe voldoende aanleiding. En dat al helemaal als reeds is gebleken dat het Mahler-Jaar in dit geval vierentwintig maanden zal duren, waarvan er nog niet eens twee geheel en al zijn verstreken.

Mahlers Tweede door jonge mensen

Het Nationaal Jeugdorkest onder leiding van Mark Wigglesworth zal de Tweede Symfonie in c kleine terts uitvoeren van de man met in zijn hoofd een groter scala dan gemiddeld aan noten diehet aardse bestaan en alle eventualiteiten daarna kunnen interpreteren. Wat dat laatste aangaat, is die Tweede Symfonie met de titel Auferstehung een indicatie voor het nogal wijd verbreide geloof in een 'leven na de dood': een wederopstanding. Niet voor niets is dit opus nogal geliefd bij diegenen in spiritualistische kringen, die iets verder denken, kijken en doen dan de luisteraars onder hen die zich laten platwalsen door muziekverkrachters en dito moordenaars, die niet alleen geen wederopstanding verdienen doch als honorarium voor hun optredens een klein beschuitje met veel dioxinemuisjes zouden dienen te krijgen geserveerd om dit onder toeziend oog van deskundigen in ijltempo te consumeren.
Dat zulk een beloning niet van toepassing zal kunnen zijn op een jeugdorkest dat zich vol vuur en verve inzet voor een vertolking van een Mahler-symfonie — welke dan ook — moge hier met nadruk worden gesteld, want dat wij dergelijke muzikanten en instrumentisten dienen te koesteren, is een wetmatigheid in het kader van de stelling "wie de jeugd heeft, heeft de toekomst", en wie is nu zo dom om niet de voorkeur te geven aan jonge lieden die musiceren in plaats van dat zij abri's vernielen of ouderen van hun spaarcentjes beroven.
Maar ja, ik ben dan ook op meerdere fronten partij in deze, aangezien ik niet alleen in hogesnelheidslijnsvaart de ouderdom tegemoet ga, doch tevens het erfgoed van Gustav Mahler zo lang mogelijk onder uw aandacht wil blijven brengen.

Twee televisie-programma's over de Tweede
Vandaar dan ook dat wij u vanaf deze plek bemoedigend willen toespreken met de hartewens dat u gaat kijken, ondanks het late — dan wel zeer vroege — tijdstip waarop het NPS-programma Podium in de nacht van maandag 22 op dinsdag 23 februari de opname van Mahlers Tweede met dat Nationaal Jeugdorkest zal presenteren: van 00:00 uur tot 01:25 uur, althans als het daaraan voorafgaande NOS-Journaal niet uitloopt vanwege bijzonderheden aangaande Neerlands inmiddels demissionaire kabinet, dat of aangeeft te zijn wederopgestaan, dan wel dat het steeds meer laden opentrekt vol met cultuurvijandige plannen, want dat we in die context van geen enkel kabinet ook maar enig goeds te verwachten hebben, moge een iegelijk die culturele uitingen een warm hart toedraagt, nadrukkelijk in gedachen houden.
De uitvoering via de ether van die Tweede Mahler-symfonie door het reeds genoemde conglomeraat van jonge mensen kan echter geen enkel kabinet of andere antiquiteit meer tegenhouden.

Programma vooraf
Voorafgaande aan de complete uitvoering door genoemde menselijk-muzikale wezens zal diezelfde NPS in een aflevering van hetzelfde programma Podium op zondag 21 februari, tussen 13:00 uur en 13:55 uur — eveneens via Nederland 2 — een aflevering uitzenden die over hetzelfde werk gaat en in direct verband met de genoemde uitvoering staat. U mag er dan ook van uit gaan dat er in die aflevering niet alleen zal worden verwezen naar het Nationaal Jeugdorkest, doch als het even meezit, komt, onder anderen, dirigent Mark Wigglesworth aan het woord en zullen we reeds enkele flitsen uit de verfilming voorgezet krijgen.
__________
Afbeelding: Portretfoto van Gustav Mahler omstreeks 1885, voorzien van handtekening vsn de componist.

zaterdag 20 februari 2010

Markante muziek-mensen in Vrije Geluiden

In het VPRO-muziekprogramma Vrije Geluiden dat, gepresenteerd door Melchior Huurdeman,  op zondag in de ochtenduren wordt vertoond — op zondag 21 februari zal dat van 10:30 uur tot 11:20 uur zijn —, staan vier 'onderwerpen' op de rol. 
Allereerst pianist/componist Frans Ehlhart, die muziek op teksten van de Zuid-Afrikaanse dichteres Ingrid Jonker heeft geschreven, en aan onze landgenote Charlotte Margiono heeft gevraagd om de resultaten van zijn werk samen met hem uit te voeren.
In het tweede gedeelte van Vrije Geluiden komt Frits Zwart, directeur van het Nederlands Muziek Instituut op de voorgrond: in die functie is hij de bewaker van ons muzikale erfgoed. Voorts is hij verantwoordelijk voor de uitermate fraaie inhoud van de Muziek Agenda 2010.
Als derde onderdeel doet de jonge Nederlander Joey Roukens aan het programma mee. Hij was onder meer de componist van het
opdrachtwerk voor de tournee van het Nederlands Studenten Orkest in 2008 met daarin een citaat uit Bruckners Zevende Symfonie.

De uitzending wordt besloten met het Rubens Kwartet dat één van de weinige kwartetten in ons land is dat in die hoedanigheid een geheel gevulde werkweek — en dat elke week opnieuw — heeft.

woensdag 17 februari 2010

Derde NNO-concert in Gronings Beethoven Festival

. . . . .
"Mehr als zwanzig Jahre, die besten Mannesjahre, seines Daseins, hat er wie ein lebendig Begrabener in völliger Totenstille zubringen müssen. Kein Laut seiner Zeit, kein Ton seiner Musik drang mehr zu ihm, der einzig mit seinen Augen und seinem Gewissen lebte. Es muss ein herzzerbrechender Jammer gewesen sein, ihn, der Noten gemacht hat wie keiner vor ihm und nach ihm, in diesen Jahren spielen zu hören: sei es auf Streichinstrumenten, die er nicht mehr stimmen konnte, oder auf dem Flügel, auf dem er wild und wie von sich selbst betäubt, herunmhämmerte wie Vulkan in seiner Schmiede, es war meist eine gräuliche Ohrenpein für die wenigen Menschen, die er überhaupt hierbei in seiner Nähe duldete."
. . . . . 
Het bovenstaande is een gedeelte uit het essay Beethoven, dat is opgenomen in de bundel Neue Bilder uit 1912 van de Duitse schrijver Herbert Eulenberg (1876-1949). En hoewel er sedertdien, in de eeuw na verschijnen van dat essay, nog wel enige details aan het licht gekomen zijn, is het in die regels beschrevene een veelbetekenende passage, die detTitanenstrijd op het persoonlijke vlak van deze mens en muziekmeester uitbeeldt.
Slechts een enkeling is zich, bij het luisteren naar  Beethovens muziek, bewust van het leven, en vooral van het lijden, van degene die voor het kunstwerk in casu verantwoordelijk is. Desniettemin: dat zou er heel anders hebben uitgezien doordat het ondenkbaar is dat een kunstenaar als Beethoven zijn oeuvre had kunnen scheppen zonder directe impulsen uit eigen vlees en bloed, alsmede uit zijn omgeving en de daaraan gerelateerde toestanden en gebeurtenissen.


De Tweede en de Negende
Tijdens het Beethoven Festival in Groningen, dat op woensdag 10 februari werd geopend door het Noord Nederlands Orkest, staan tot en met vrijdag 19 februari vier symfonieën op het programma van dat ensemble: achtereenvolgens de Derde en de Zevende; in het laatste optreden van het Festival zal het NNO — voor deze gelegenheid onder leiding van chef-dirigent Michel Tabachnik, de Tweede en de Negende uitvoeren. Het concert in culturucentrum De Oosterpoort begint om 20:15 uur.

De Tweede Symfonie, in D grote terts, opus 36, zal voor de pauze worden gespeeld. Deze zal niet — zoals dat tijdens de beide achterliggende Beethoven Festival-concerten wel het geval is geweest — worden voorafgegaan door een bewerking van iets anders dat direct of indirect aan Beethoven is gerelateerd, zoals dat de beide voorafgaande Beethoven-concerten in dit festival wel het geval was. Van die Tweede Symfonie heeft Beethoven diverse andere versies, onder meer voor trio, gecomponeerd. Van die laatste versie getuigt een relatief recente geluidsdrager van de Van Swieten Society. Daarvan kunt u dezer dagen een bespreking op deze website lezen.

De Negende in Groningen en Drachten

Over de Negende Symfonie, in d kleine terts, opus 125, van Ludwig van Beethoven is op deze site in ruime mate gepubliceerd op vrijdag 11 juli 2008. Het toen openbaar gemaakte artikel kunt u in zijn geheel lezen door hier te klikken.
Het Noord Nederlands Orkest zal worden bijgestaan door het Noord Nederlands Concertkoor  — dirigent Louis Buskens — en de gebrukelijke vier vocale solisten: Tomoko Taguchi, sopraan; Annelies Dille, mezzosopraan; Yves Saelens, tenor; [1], en Sébastien Parotte, bariton.
Het concert zal worden herhaald in schouwburg De Lawei te Drachten, op zaterdag 20 februari, aldaar om 20:00 uur.
In beide gevallen is er, één uur voor aanvang van het optreden, een lezing door Cees Nieuwenhuizen. De toegang is weliswaar gratis, doch reserveren is gewenst.
____________

Afbeeldingen
1. Beethoven door Max Klinger (1902).
2. Federzeichnung, behorende bij An die Freude, Schillers ode, waarvan delen in Beethovens Negende Symfonie worden gezongen. Uit een bundel met Schiller-gedichten, speciaal voor de jeugd
3. Koordrigent Louis Buskens.

Gustav Mahler ohne Ende in de jaren 2010 en 2011

Laten we het hier nu eens — voor de verandering — hebben over Gustav Mahler, en met name over de veelheid aan uitvoeringen van diens werken welke langs de weg der ethergolven ons kunnen bereiken, en ons daarbij beperken tot de landen direct om ons heen en die welke via internationale zendgemachtigden kunnen bereiken.
Zoals inmiddels tot tal van muziekliefhebbers zal zijn doorgedrongen, zal zowel 2010 alsook 2011 als Mahler-Jaar de geschiedenis ingaan, en die 'opeenhoping' kan heel wat teweegbrengen. Opeenhoping lijkt een zwaar begrip, maar in vierentwintig maanden kan er — ook in tijden van financieel-economische crisis, zowel door zendgemachtigden alsook door programmamakers vrijwel overal ter wereld —  voor heel wat aan Mahler-composities in tal van herhalingen een prominente, en wellicht zelfs dominante, plaats in al die verschillende kaders worden ingeruimd. Het hangt er maar van af welke herhalingen en hoe vaak in een eventueel zeer beperkte tijdspanne.
Het kan mijns inziens niet de bedoeling zijn dat we, gedurende die periode,  op deze site al die herhalingen aankondigen. Want: kijken we naar de klassieke muziekzender Mezzo-tv, dan valt op dat deze binnen één week acht van de negen symfonieën op het programma had staan [1]; de ontbrekende wordt dit weekeinde vertoond. Direct daarna begint de cyclus opnieuw, en dan in de juiste volgorde.
Het lijkt ons daarom een juist besluit om alleen nog bij uitzondering in dergelijke kaders op uitvoeringen te wijzen. Het spreekt vanzelf dat nieuwe versies wel aan bod zullen kunnen komen, en dat geldt ook voor de liederen met orkest, de symfonie Das Lied von der Erde, en eventuele uitvoeringen van Mahlers kamermuziek.
Kortom: Seine Zeit ist definitiv gekommen.
__________
[1] De Derde was afgelopen week niet in de Mezzo-cyclus opgenomen, maar deze werd, zo blijkt nu, verwacht. Nu deze afgelopen zondag in het Concertgebouw te Amsterdam in het Middagconcert onder leiding van Mariss Jansons is uitgevoerd, kan deze in de Mezzo-cyclus van volgende week, worden ingelast — hetgeen op zaterdag 20 februari vanaf 17:00 uur ook zal gebeuren —, waarna de cyclus verder in de normale volgorde kan worden afgewerkt.
Wellicht dat Mezzo in deze bijzondere periode nog eens tot een andere samenstelling komt. Men heeft de beschikking over meer uitvoeringen dan die, welke nu worden uitgezonden.
De komende tijd is er één van die werken op de buis te zien onder Haitink (Eerste), één onder Jansons (Derde), één onder Abbado (Zesde) en de rest onder Christoph Eschenbach.
Mochten zich daar interessante verschuivingen voordoen, dan kunnen we daarvan eventueel wel gewag maken.
__________
Afbeelding: Gustav Mahler door Auguste Rodin. Bayerische Staatsgemäldesammlung, Neue Pinakothek, München.

(Overgenomen uit het tekstboekje bij de doos met cd's met daarop alle Mahler-symfonieën, gedirigeerd door Michael Gielen.)

dinsdag 16 februari 2010

Twee Mahler-symfonieën achtereen op Mezzo (4)

De Achtste en de Negende
De ware Mahler-adepten en andersoortige geïnteresseerden in het oeuvre van de componist die het muzikale wezen van onder anderen Bach, Beethoven, Schubert, Schumann, Wagner, Bruckner en Brahms in zijn oeuvre heeft geïntegreerd, hebben de afgelopen week hun hart kunnen ophalen: zes van de eerste zeven symfonieën hebben ze op de beeldbuis voorgetoverd gekregen door de zender Mezzo, tweemaal de Derde op evenzovele verschillende radiozenders.
Op dinsdag 16 februari volgen op Mezzo — tussen 20:30 uur en 23:40 uur — de Achtste, die Sinfonie der Tausend, en direct daarop aansluitend de Negende — een 'Abschiedssinfonie', die echter niet die naam draagt. Over dat opus heb ik een uitgebreid artikel met achtergrond-informatie en nadere gegevens over de muzikale inhoud gepubliceerd op de website All art is quite useless van Rond1900.nl, over de cultuur van het fin de siècle, op 10 januari 2007.
Van beide genoemde werken wordt via Mezzo-televisie de interpretatie uitgezonden van Christoph Eschenbach met het Orchestre de Paris.
__________
Afbeelding: Gustav Mahler in 1909. (Foto genomen in de Foyer van de Wiener Hofoper.)

maandag 15 februari 2010

Weer NNO-concert Beethoven Festival Groningen

Twee pianosolisten
In het kader van het Beethoven Festival dat in Groningen wordt gehouden, zullen de komende week nog twee traditionele concerten worden gegeven door het Noord Nederlands Orkest. Het eerste daarvan is op dinsdag 16 februari, zoals gebruikelijk in het Cultuurcentrum De Oosterpoort. Dirigent is nu ook weer Stefan Vladar, wiens optreden bij de orkestmusici, het publiek en de pers met groot enthousiasme wordt ontvangen.
Ook in dit tweede concert in dat kader worden drie werken gespeeld: twee van het IJzeren Beethoven-repertoire en beide zeer geliefd bij het concertpubliek. Dat is, ter afsluiting van het concert, de Zevende Symfonie in A-groot, opus 92, uit 1811.

Middelgrote bezetting

Gezien de ervaringen van verleden week — met de Derde Symfonie — Eroica — als laatste werk, alsmede het daarin bereikte resultaat in middelgrote bezetting en de opstelling van de musici — zou dat opus wel eens heel anders, veel beter, kunnen klinken dan zoveel eerdere uitvoeringen die we in diezelfde concertzaal hebben gehoord van ensembles op volle sterkte — in het gegeven geheel, wel te verstaan. Stefan Vladar is groot en dirigeert zonder stok. Dat hij daarmee een ijzeren wet van Richard Strauss overtreedt — niemals ohne Taktstok zu dirgieren —, zal niemand aanleiding tot zorgen geven, al helemaal niet wanneer men Vladar op de bok heeft meegemaakt, want het is toch altijd weer het resultaat dat telt. 
Voorafgaande daaraan zal Beethovens Derde Pianoconcert in C-groot worden uitgevoerd, ontstaan in twee afdelingen: 1796-98 en in het jaar 1804. De dirigent leidt het ensemble vanaf de pianokruk, een vorm waarin vele pianisten hem zijn voorgegaan. 

Nieuwigheid

Ter opening van het concert wordt, evenals verleden week, een nieuwigheid gepresenteerd: Een Pianoconcert in F-groot dat door Cees Nieuwenhuizen is uitgewerkt op basis van het eerste deel van de Achtste Symfonie, opus 93. Het betreft hier een Nederlandse première. We mogen er — lijkt mij, wel van uit gaan — dat het een interessanter en meer gewaardeerd stuk zal worden als het totaal overbodige Maestoso en Fuga waarmee het eerste concert en daarmee het Beethoven Festival in Groningen werd geopend.
In dit pianoconcert zou Stefan Vladar de solopartij vertolken, maar bij nader inzien is gekozen voor een optreden van pianiste Anastasia Goldberg, die niet alleen aan ons eigen Noord Nederlands Conservatorium heeft gestudeerd, maar tevens voor het NNO-publiek geen onbekende meer is. Haar basisopleiding en eveneens enkele vervolgstudies heeft ze doorlopen in haar geboorteplaats Jèkaterinenboerg.

NB: Het gehele concert zal op woensdag 17 februari worden herhaald in De Harmonie te Leeuwarden, eveneens vanaf 20:15 uur.

____________
Afbeeldingen
1. Dirigent en pianist Stefan Vladar.
2. Pianiste Anastasia Goldberg

zondag 14 februari 2010

Halve eeuw oude opnamen: Menuhin met Friscay

Arte-tv heeft op zondag 14 februari vroeg in de avond, tussen 19:30 en 20:14 uur een muziekfilm op het programma staan; iets dat op die dag van de week en ongeveer dat tijdstip inmiddels een traditie is geworden. En zeker deze zondag, nu een groot deel van de televisiezenders, verspreid over de globe zich volkomen buiten elke porportiel bezighouden met het aan u voorstellen van, niet zelden door inname van doping bereikte, sportpreataties vanuit Canada, en de Duitse zenders veelvuldig laten zien hoe verregaand imbeciel, want van een zeer diep gezonken dwaasheid zonder humor, diverse massa's Duitsers zich in deze tijd van het jaar, keer op keer, overgeven.
In het geval van de Arte muziekbijdrage gaat het om een oudere opname rondom 1960 met een optreden van de violist Yehudi Menuhin (1916-1999)
Het gaat om een film uit 1962, die als bijdrage van Arte France op het net wordt gezet. Daarin zien we de violist in het Concert voor viool en orkest in g kleine terts opus 26, gecomponeerd in de jaren 1865-1868, van Max Bruch (1838-1920); Menuhin wordt begeleid door het Radio Symphonieorchester Berlin onder leiding van Ferenc Frscay (1914-1963). Direct in aansluiting daarop kunt u horen en zien wat Yehudi en zijn zuster Hepzibah Menuhin (19201-1981) hebben gemaakt van het onderdeel Moderato malincanio uit de Sonate van Georges Enescu (1881-1955), die één der grote leermeesters van Menuhin was.
Volgens de door Arte-tv verstrekte gegevens gaat het bij de uitvoering van dit laatste werk om een opname uit 1973. Hoe dit te rijmen valt met het opgegeven jaar van de documentaire, is niet helder. Het is dan ook waarschijnlijker dat de drie verschillende onderdelen van de film in kwestie is samengesteld uit drie verschillende stukke van evenzovele data.
Tenslotte vertolkt Menuhin het laatste deel van het Concert voor viool en orkest in D grote terts, opus 61, van Ludwig van Beethoven (1770-1827), geschreven in 1896. De begeleiding wordt gerealiseerd door het London Symphony Orchestra onder leiding van Colin Davis. Het is een registratie uit 1962.

Herhalingen
Deze film over een der meesterviolisten van de twintigste eeuw wordt de komende weken nog drie keer uitgezonden door Arte-televisie, en wel op
vrijdag 19 februari, 's ochtends om 06:00 uur
donderdag 25 februari, óp hetzelfde tijdstip
woensdag 3 maart, ook weer vanaf 06:00 uur.
__________
Foto: Violist Yehudi Menuhin in de Amerikaanse speelfilm Stage Door Canteen (1943).

zaterdag 13 februari 2010

Wagners Wesendonck Lieder via NPS Nederland 2

Opnamen uit 2007
De NPS zendt op zondag 14 februari, tussen 13:00 uur en 14:00 uur, via Nederland 2 een programma uit over de Wesendonck Lieder, gecomponeerd door Richard Wagner (1813-1883) in de jaren 1857/58. Laat op de avond van maandag 15  februari, tussen 23:30 uur en middernacht, volgt, op dezelfde zender, eveneens een NPS-programma met een uitvoering van deze Lieder
U krijgt een presentatie door het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van Valery Gergiev, met medewerking van de sopraan Sylvana Dussmann. Daarbij gaat het om een opname die is gemaakt tijdens de ZaterdagMatinee van 3 maart 2007 in het Concertgebouw te Amsterdam.
Door hier te klikken, kunt u een uitgebreid artikel lezen over deze compositie. Die bijdrage is tot stand gekomen naar aanleiding van de uitvoering die u via de NPS thans kunt zien, en is geplaatst op 1 maart 2007. Het artikel staat op de website All art is quite useless van Rond1900.nl.

Herhalingen documentaire

De documentaire van zondagmiddag wordt de komende dagen nog diverse keren herhaald op het digitale kanaal Cultura 24, allereerst op woensdag 17 februari tussen 19:00 uur en 20:00 uur. Voorts op donderdag 18 februari, vanaf 15:00 uur, en vrijdag 19 februari, vanaf19:00 uur.
Voor eventuele verdere herhalingen via diezelfde zender — in deze periode, dagelijks tussen 00:00 uur en 13:00 uur, kunt u terecht op de website van
Cultura 24.
__________

Afbeelding: De componist Richard Wagner.

vrijdag 12 februari 2010

Mahlers Derde in Amsterdam — zondag op Radio 4

Dat het de komende ruim tweeënwintig maanden nog steeds weer Gustav Mahler-Jaar zal zijn — in 2010 vanwege de herdenking van diens geboorte in 1860, in 2011 naar aanleiding van het feit dat diens overlijden in 1911 plaatsgreep —, zullen we op tal van plaatsen in Europa door middel van concerten, lezingen en alles wat verder te verzinnen valt in een dergelijk kader, wel beleven. 
Op de klassieke muziekzender Mezzo-televisie wordt in de thans lopende week al voor de derde keer op één avond enige uren muziek van Gustav Mahler gespeeld: iedere keer twee symfonieën direct achtereen. Hedenavond zullen dat zijn: de Zesde, Tragische, en de Zevende, Das Lied der Nacht. In die beide symfonieën komt een batterij koebellen voor, die u afgebeeld kunt vinden in het spotprentje dat is opgenomen in het artikel waarnaar in verband met de Zesde Symfonie door een link hierboven is verwezen.
Wie een beetje kan rekenen — en dat zijn er, als gevolg van falend onderwijs en bij degenen die zulks zouden moeten leren een welhaast totale desinteresse voor de ouderwetse vakken Lezen, Schrijven, Rekenen en (Nederlandse) Taal —, begrijpt dat er een hiaat is ontstaan, want driemaal twee komt nog steeds niet uit op zeven.
De Derde Symfonie ontbrak in die reeks, maar dat werd op een andere zender goedgemaakt, echter zonder beelden, aangezien het 'slechts' om radio gaat. 
Alsof het afgesproken werk is, wordt dat hiaat nog een keer opgevuld, aanstaande zondagmiddag op Neerlands zender Radio 4 in het Middagconcert van de Avro, dat vanaf 14:02 uur zal worden uitgezonden.
Het Concertgebouworkest onder leiding van Mariss Jansons presenteert die middag een eigen visie op Mahlers Derde Symfonie in d kleine terts, gecomponeerd in de jaren 1893-1896. De instrumentalisten worden bijgestaan door een groot aantal menselijke stemmen, van het Groot Omroepkoor en van het Jongenskoor Rijmond, dat wordt aangevuld met jongens van het Sacramentskoor Breda. De mezzosopraan Bernarda Fink neemt de solopartij voor haar rekening in de tekst O Mensch, gib acht! uit Also sprach Zarathustra (1883-85) van Friedrich Nietzsche (1844-1900).
__________
Afbeelding: Gustav Mahler; tekening — Oost-Indische inkt met cocktailprikker —van Tonny Groenhuysen, Buitenpost. (Collectie Heinz Wallisch, tevens ©.)