zondag 15 juni 2008

De ontdekking van Don Quixote van Richard Strauss

Muziek ontleed
In het muziekprogramma Discovering music van BBC Radio 3 zal op zondag 15 juni tussen 18:00 uur en 19:30 uur worden getracht u allerlei bijzondere details van de compositie Don Quixote uit 1897 van Richard Strauss (1864-1949) voor te stellen. Alvorens het werk in zijn geheel wordt gespeeld, neemt dirigent Charles Hazlewood — die voor deze gelegenheid de beschikking heeft over het BBC Philharmonic Orchestra — samen met de solocellist van dat orkest Peter Dixon de partituur door en leggen zij allerlei verbanden, die niet zo nadrukkelijk blijken uit het puur muzikale spel tijdens een concert.
De reeks is dan ook tamelijk populair, en Charles Hazlewood heeft meer dan één orkest ter beschikking voor deze programmareeks.

Richard Strauss — Don Quixote (1897) voor cello en orkest
Instrumentatie: piccolo, 2 fluiten; 2 hobo's, Engelse hoorn; 2 klarinetten, basklarinet; 3 fagotten, contrafagot; 6 hoorns, 3 trompetten, 3 trombones, tenortuba, bastuba; pauken, bekkens, grote trom, kleine trom, trangel, tamboerijn, windmachine; harp; en een sterk bezet strijkerscorps. (Strauss spreekt zelf van 16 eerste en zestien tweede violen, 12 alten, 10 celli en 8 contrabassen.)
Bijzonderheid is dat de tuba — evenals vrijwel alle overige instrumenten — met demper
(con sordino) wordt gebruikt, en dat is voor het eerst in de geschiedenis.

In de tweede helft van 1897 had Richard Strauss het behoorlijk druk met zijn werkzaamheden als dirigent, waardoor hij naast enkele vocale werken alleen nog de 'Tondichtung' Don Quixote heeft voltooid, waaraan hij een jaar eerder was begonnen. Het is zijn vierde Tondichtung die een individu als onderwerp heeft, na Macbeth, Don Juan en Till Eulenspiegel, al moet er onmiddellijk op worden gewezen dat het in dit geval gaat om een welhaast onafscheidelijk koppel: Don Quichot en Sancho Panza. Het zal duidelijk zijn dat het onderhavige opus van Richard Strauss betrekking heeft op het befaamde boek van Miguel de Cervantes Saavedra (1547-1616) over de ridder van de droevige figuur en diens knecht.

Met de oren kijken
Al eerder was Don Quichot het onderwerp [1] voor muzikale uitbeelding geweest. De Russische dirigent en componist Anton Rubinstein (1829-1894) had een 'muzikaal karakterbeeld' (opus 87) aan de ridder van La Mancha gewijd, echter zonder veel succes. Vrijwel tegelijk met Richard Strauss zou de Oostenrijkse componist Wilhem Kienzl (1857-1941) de Don nog weer als operafiguur ten tonele voeren (1898). Hij was het ook die over Strauss' opus heeft gezegd dat deze componist met dat werk de tijdgenoten had geleerd om met de oren te kijken.
Nog weer later zou Maurice Ravel de liederencyclus Don Quichotte à Dulcinée schrijven (1933).
De première van Richard Strauss' Tondichtung had plaats op 8 maart 1898 in Keulen.

Vormgeving

Strauss had de muzikaal vruchtbare gedachte, voor zijn uitbeelding de vrije variatievorm te kiezen. Na een introductie en de voorstelling van het thema biedt de componist een tiental avontuurlijke gebeurtenissenuit Cervantes' kleurrijke boek, waarna een finale ons tot de werkelijkheid terugbrengt.
De inleiding verklaart waarom Don Quichot, die ridderromans zit te lezen en daarbij zijn verstand verliest, erop uittrekt. De held wordt voorgesteld door een wat springerige cellosolo, de knecht krijgt zijn introductie via een boers thema in basklarinet en tuba, aangevuld met de altviool. De bede thema's worden zeer vrij gevarieerd, waarbij Sanch Panza in de rest van het stuk voornamelijk door de alt wordt vertolkt.
I: De beiden trekken erop uit met het beeld van de knappe Dulcinea van Toboso in het achterhoofd; dan volgt de strijd tegen de windmolens die voor reuzen worden aangezien (trombone, tuba). De wind steekt op: gonzende houtblazers en strijkerstrillers.

II: Gevecht met een schapenkudde, die de Don een vijandelijk leger toescheen (de stofwolk wordt voorgesteld door tremolerende strijkers; het geblaar klinkt via koperblazers con sordino; wild suizende strijkers vertegenwoordigende verwoestingen die de held aanricht).
III: Gesprekken tussen heer en knecht met onder meer de dialoog tussen solocello en solerende altviool, Voorts de vertelling van het fantastische koninkrijk.
IV: De processie van boetelingen, die de Don voor een roversbende houdt. Hij zal echter in het zand bijten, terwijl de processie verder trekt. Men hoort Sancho's luide geweeklaag om zijn heer.
V: Zuchtend denkt Don Quichot aan zijn Dulcinea en ondertussen houdt hij de wacht bij de 'wapens'. Terzelfdertijd slaapt Sancho Panza als een marmot. (De milde nachtlucht komt tot ons via een cadens van de harp met violen.)
VI: De beiden ontmoeten een oerlelijke boerin en Sancho tracht zijn meester ervan te overtuigen dat zij Dulcinea is: hier staat de rauwe werkelijkheid tegenover het gedroomde ideaal (dialoog tussen de cello en de altviool).
VII: Wilde rit door de lucht op de bijzondere paarden van Clavilenno (chromatische loopjes van de fluiten, harppassages, paukenroffel; de windmachine komt in actie). Na dat fantastische avontuur zitten
de beiden plotseling weer op de grond. Dat ze echter al die tijd de vaste grond niet hebben verlaten, bewijst de tremolo van de contrabassen welke gedurende de hele variatie klinkt.
VIII: Avontuur te water in een betoverd schuitje. Eerst gaat alles goed (figuren in de celli, bassen en lage houtblazers). Het riddermotief duikt op (omspeeld door hobo's en soloviool) in de vorm van een barcarole. Het vaartuig slaat echter alsnog om en kletsnat komen de beiden vervolgens weer aan land. Ze schudden de druppels van zich af (strijkerspizzicati). Sancho spreekt een dankgebed (hoorbaar in een koraal — religioso!)
IX: Vechtpartij tegen twee monniken op muilezels, die door de Don voor tovenaars worden aangezien. Uiteraard worden zij op de vlucht gejaagd (duet van twee fagotten).
X: De strijd met de 'ridder van de blanke maan' , een vermomde vriend die het goed met Don Qichot voorheeft. De Don zelf delft het onderspit en moet beloven dat hij zijn avontuurlijke leven eraan zal geven. Hij treurt nog om zijn ridderschap dat nu is verloren, maar dan klaart zijn geest plotseling op (stijgende houtblazersakkoorden).


FINALE: De dood van Don Quichot. We zien hem nog eenmaal als een gewone doorsneemens, wachtend op zijn einde. Koortsen overvallen hem (strijkers!) en via zijn eigen instrument, de cello, speekt hij zijn laatste woorden. Alle avonturen trekken nog een keer aan zijn geest voorbij, maar nu ziet hij in dat het allemaal waanvoorstellingen waren. Zo sterft de ridder van de droevige figuur.
_________
[1] In de opsomming wordt meestal voorbijgegaan aan de enige opera van Felix Mendelssohn-Bartoldy (1809-1847), Die Hochzeit des Camacho, eveneens een hoofdstuk uit Cervantes' Don Quichot.
____________
Afbeeldingen
1. De cellist Peter Dixon.
2. Miguel de Cervantes Saavedra.

3. Omslag van een nieuwere Nederlandse editie, voorbereid door uitgever Jan Bloemsma van BV Foresta Groningen, enige decennia geleden. Tekening van Gustave Doré (1832-1883).
4. Tekening, eveneens van Gustave Doré, die de achterzijde van het stofomslag van de Foresta-uitgave van Don Quichote siert.
5. Sterfbed van Don Quichote. "Ik was gek en ben thans wijs: ik was Don Quichote de la Mancha en ben thans Alphonsus Quichano. . . . ." Getekend door Gustave Doré.

Geen opmerkingen: