Bernhard Henrik Crusell
In diverse binnen- en buitenlandse algemene muzieklexica zal men de naam Bernhard Henrik Crusell (1775-1838) tevergeefs zoeken. Toch heeft deze klarinettist en componist een vooraanstaande rol gespeeld in het muziekleven van de Zweedse hoofdstad gedurende de eerste vier decennia van de negentiende eeuw, voornamelijk als eerste klarinettist van de Koninklijke Kapel.
Crusell werd geboren op 15 oktober 1775 in het Finse Uusikaupunki — dat destijds Zweeds was en Nystad heette —, en gaf al heel jong blijk van een uitzonderlijk muzikaal talent, hetgeen door de overige leden van het boekbindersgezin met argwaan werd bejegend. Hij was nog maar net dertien jaar geworden toen hij de kans kreeg om zijn begaafdheid in praktijk te brengen. Een weldoener heeft zich toen over hem ontfermd en ervoor gezorgd dat de jongeman als leerling-klarinettist in een militaire kapel te Sveaborg werd aangenomen. In 1791 werd dat ensemble overgeplaatst naar Stockholm, waar Crusell tot aan zijn overlijden — op 28 juli 1838 — zou blijven wonen. In 1793 kreeg Crusell een aanstelling als klarinettist in het koninklijke orkest, op speciale voorspraak van Abt Georg Joseph Vogler (1749-1814), die van 1786 tot 1799 kapemeester aan het Zweedse hof was. Deze veelzijdige musicus werd eveneens Bernhard Crusells eerste leraar compositie.
Berlijn en Parijs
Vijf jaar later heeft Crusell zeven maanden in Berlijn doorgebracht om aldaar te kunnen studeren bij de befaamde klarinettist Franz Tausch (1762-1817), die één der eerste grote klarinetvirtuozen was. In 1803 heeft hij nog cursussen in compositie gevolgd aan het in 1795 opgerichte Conservatoire te Parijs, waar Henri Berton (1767-1844) en François Gossec (1734-1829) zijn leermeesters waren. Laatstgenoemde heeft de kwalificatie officiële componist van de Franse revolutie opgeplakt gekregen.
Twee jaar tevoren was Crusell benoemd tot soloklarinettist van het Zweedse hoforkest, een positie die hij tot 1833 zou blijven bekleden. Gedurende die tijd genoot hij de reputatie van één der beste solisten van zijn tijd.
Gothic Society
Crusell is in 1818 toegetreden tot de Gothic Society in Stockholm, een instituut waarvan in die tijd vele vooraanstaande letterkundigen lid waren. Diverse van hun werken heeft Crusell op muziek gezet, zoals gedicten uit de wereldvermaarde Fritjofsage van Esaias Tegnér (1782-1846). Naast zijn muzikale vaardigheden bezat Crusell tevens linguïstische en literaire ambities, hetgeen niet alleen blijkt uit zijn reisdagboeknotities en tevens uit zijn autobiografie in handschrift, maar eveneens uit zijn vertalingen van eigentijdse Franse, Italiaanse en Duitse opera's.
Crusells instrument
Van alle belangrijke houten blaasinstrumenten in de kunstmuziek is de klarinet het jongste. Wel bestonden er in de volksmuziek chalumeaus van verschillende groottes. Kort na 1700 heeft de Neurenbergse instrumentenbouwer Denner de chalumeau van twee extra toongaten (met kleppen) voorzien, en daarmee begon de onwikkeling van de klarinet, die in de loop van de achttiende eeuw nog meer dan eens is verbeterd, onder meer door Mozarts vriend Anton Stadler (1753-1812). De door Iwan Müller (1786-1854) aan het begin van de negentiende eeuw ontwikkelde applicatuur [1] met dertien kleppen maakte het instrument geschikt voor virtuoos spel in alle toonsoorten.
Composities
Het ligt voor de hand dat een componerende klarinetvirtuoos ook voor het eigen instrument heeft geschreven: drie concerten, drie kwartetten en diverse duo's. Kwartetten voor strijktrio en klarinet waren in die dagen zeer in trek, vooral voor privé-uitvoeringen thuis. Crusells kwartetten zijn zeer uitgebalanceerde stukken, ook al speelt de klarinet meer dan eens een dominante partij. Onmiskenbaar zijn de invloeden van zijn grote voorbeelden Mozart en Carl Maria von Weber (1786-1826). Laatstgenoemde heeft Crusell ontmoet te Dresden tijdens zijn tweede reis naar Duitsland in 1822.
Concert op Radio 4
Tijdens het ochtendconcert in de reeks De Klassieken, op dinsdag 24 juni worden tussen 09:02 uur en 11:59 in totaal veertien stukken uitgevoerd. Het openingswerk is één van de drie Klarinetkwartetten van Bernhard Henrik Crusell.
__________
[1] Applicatuur: (de) vingerzetting tijdens het bespelen van een instrument.
Diverse technische ontwikkelingen van het instrument zijn gedetailleerde te zien op de website van de Universiteit van Edinburgh, Collectie Historische Instrumenten: Clarinets.
____________
Afbeeldingen
1. Bernhard Henrik Crusell.
2. Abt Georg Joseph Vogler.
3. De (van oorsprong Belgische) componist Fraçois Gossec.
4.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten