woensdag 25 juni 2008

Felix Mendelssohns Schotse Symfonie door de Wiener Philharmoniker — zondag, Mezzo-televisie

Christoph von Dohnányi en niet zijn Opa Ernst
Evenals in ons vorige artikel — met de aankondiging van Robert Schumanns Pianoconcert op Mezzo-tv — moeten we ook hier al direct weer de bestraffende vinger in de richting van de slordige Mezzo-bureauredactie heffen. Het concert met Felix Mendelssohns Derde Symfonie, de Schotse door de Wiener Philharmoniker, is niet voorzien van een opnamedatum of jaar. Als dirigent wordt Ernst von Dohnányi (1877-1960) genoemd, maar dat was nu juist de grootvader van de musicus die werkelijk voor u deze symfonie zal dirigeren: Christoph von Dohnányi, ooit chefdirigent en intendant van de Hamburgse Staatsopera en tegenwoordig chefdirigent van het Sinfonieorchester des Nord Deutschen Rundfunks.
Gevreesd moet worden dat er mensen aan die redactiegegevens werken die met het fenomeen klassieke muziek weinig of helemaal geen ervaring hebben — zoals dat — helaas — ook steeds vaker in een printmedium als de VPRO-Gids duidelijk wordt, bij welke instantie men eveneens volstrekt ongeïnteresseerd is met betrekking tot klachten of een rechtzetting. Maand in maand uit,
en dat geruime tijd achtereen en zelfs soms enkele keren binnen één week worden dezelfde fouten herhaald en opnieuw gedebiteerd en weer herhaald.

Felix Mendelssohn-Bartholdy — Symfonie nr. 3 in a kleine terts, opus 56, Schotse (1829/42)
Instrumentatie: dubbele houtblazersbezetting, vier hoorns, twee trompetten, pauken, strijkkwintet
.

Van alle vijf symfonieën, die Mendelssohn heeft geschreven, zijn de Italiaanse (nummer 4) en de Derde, de Schotse het meest bekend. Ook de Vijfde, bijgenaamd Reformatorische, wordt nog met enige regelmaat op diverse concertpodia ten gehore gebracht. Dat geldt in veel mindere mate voor de beide eerste symfonieën. Opus 11, thans bekend onder het nummer 1 uit 1824, had oorspronkelijk het nummer 13, aangezien de componist deze na zijn twaalf strijkerssymfonieën — welke waren ontstaan tussen 1821 en 1823 — had geconcipieerd. De Tweede symfonie, opus 52, voltooid in 1840, werd geschreven als feestmuziek ter herdenking van de vierhonderdste verjaardag van de uitvinding der boekdrukkunst, en kreeg de ondertitel Lobgesang.

Reis naar Schotland
In 1829 was Mendelssohn op reis naar Schotland getogen, en daar raakte hij zeer onder de indruk van het landschap en de cultuur Hij bezocht de plaatsen waar Maria Stuart had geleefd en heeft na zijn bezoek aan dat land twee indrukwekkende composities geschreven die tot op de huidige dag repertoire hebben gehouden: de ouverture De Hebriden (ook wel Fingal's Cave) en de Schotse symfonie. Die ouverture heeft in 1833 zij definitieve gestalte gekregen, de Schotse symfonie daarentegen heeft een langere ontstaansperiode: van 1829 tot 1842.
De vier delen worden zonder pauze gespeeld. Het Andante zet in met een melancholische beschrijving van het landschap. Ondanks de liedvorm van het eerste deel komen er heftige uiteenzettingen met zeer gepassioneerde uitbarstingen in de uitwerking voor. Pas in de reprise, die door de violoncelli wordt 'gedragen', ontstaat er enige rust in een fraaie cantilene, waarna de coda weer vol natuurgeweld aan ons voorbijtrekt. Dan verschijnt opnieuw het thema van de inleiding, en dat leidt naar het tweede deel, Vivace: Hierin horen we een imitatie van de doedelzakgeluiden die Mendelssohn zelf in Schotland heeft gehoord. Deze passages worden gevolgd door een opgewekt scherzo, waarna strijkerspizzicati de overgang naar het derde deel inleiden. Dat begint met een dramatisch recitatief. De eerste viool laat een elegische melodie horen, die wordt onderbroken door een dramatisch tussenstuk. Het laatste deel sluit daar direct op aan en hierin worden passages van bezonkenheid en zachtmoedigheid afgewisseld met gedeelten vol heroïsche gedrevenheid en een triomfantelijk overwinningsgezang in de coda.
____________
Afbeeldingen
1. Dirigent Christoph von Dohnányi. (Foto van Terry O'Neill, Decca.)
2. Componist Felix Mendelssohn-Bartholdy. Tekening van Jarko Aikens, Groningen 1984. (Archief Heinz Wallisch.)


Geen opmerkingen: