maandag 16 juni 2008

Ludwig-concert op Belgische radiozender Klara met werken van Kodály, Sjostakovitsj en Stravinski

Middagconcert via ethergolven
Op maandag 16 juni bestaat het concert met klassieke muziek dat in het programma Ludwig op de Belgische radiozender Klara zal worden gegeven, uit drie bekende stukken. Geopend wordt met de Dansen uit Galanta door Zoltán Kodály (1882-1967), gevolgd door het Vioolconcert nr. 1 van Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975). Tot besluit zal het optredende ensemble, het Orchestre Philharmonique de Radio France, onder leiding van Gustavo Dudamel de suite uit De Vuurvogel van Igor Stravinski (1882-1971) ten gehore brengen. Solistische medewerking zal worden verleend door de violist Nikolaj Znaider.
Voor een toelichting op het eerste werk, de Dansen uit Galanta van Zoltan Kodaly, verwijs ik u naar een artikel dat ik op deze website heb gepubliceerd op 18 mei 2009. [1]

Dmitri Sjostakovitsj — Concert voor viool en orkest nr. 1
in a kleine terts, opus 99 (1947/48)

Sjostakovitsj schreef zijn eerste vioolconcert weliswaar reeds in de jaren 1947/48, maar het werd pas na Stalins dood voor het eerst uitgevoerd. In de lijst van zijn belangrijkste werken, zoals die is gepubliceerd achterin het boek met de Memoires van de componist, draagt dit concert het opusnummer 77. Het werd echter bekend onder opusnummer 99, en dat valt te verklaren met die hierboven genoemde eerste uitvoering in 1955 en toen was Sjostakovitsj aan dat opusnummer toe. Solist was David Oistrach (1908-1974), voor wie het stuk was bedoeld, evenals het tweede concert — opus 129 uit 1967.
De première van dit eerste vioolconcert werd gegeven in Leningrad, maar Oistrach zou het concert nog in datzelfde jaar, 1955, met het New Yorks Filharmonisch Orkest onder Dimitri(s) Mitropoulos (1896-1960) uitvoeren. Met dezelfde dirigent en hetzelfde ensemble maakte Oistrach ook een opname voor de grammofoonplaat. Naast deze internationaal befaamde Russische violist speelde zijn landsman Leonid Kogan (1924-1982), die Oistrach veelvuldig naar de kroon stak, het concert met grote regelmaat, onder meer in 1961 met het Residentie Orkest, waarmee de eerste Nederlandse uitvoering een feit was geworden.
Het concert heeft vier delen, hetgeen een tegenstelling vormt met de meeste andere (viool)concerten, die normaliter drie delen hebben. Eveneens heeft de componist een wijziging aangebracht in de gebruikelijke orkestbezetting door xylofoon, celesta en harp toe te voegen.
Zeer geraffineerd laat Sjostaovitsj het derde deel (Passacaglia) in het vierde (Burleske) overvloeien. Het concert is dikwijls gekozen als paradestuk, onder meer tijdens het Concours Reine Elisabeth te Brussel. Dat is terecht, aangezien iedere solist hier, naast haar of zijn briljante techniek, de intensiteit van de muzikale persoonlijkheid voor het voetlicht kan brengen.

Igor Stravinski — Balletsuite De Vuurvogel
(1910; herinstrumentatie 1919)

Nadat Stravinski in de herfst van 1909 — na het voltooien van de eerste akte van Le Rossignol — naar Sint Petersburg was teruggekeerd, was hij in gedachten al bezig met De Vuurvogel, hoewel hij nog helemaal niet zeker was dat hij de opdracht van Djagilev ook zou krijgen. Laatstgenoemde had namelijk de opdracht willen geven aan Anatolj Ljadov (1855-1914), die al een hele beroemdheid was, maar de grote balletmeester vreesde dat deze zijn opdracht niet tijdig zou voltooien. Toen Djagilev in december Stravinski opbelde om te zeggen dat deze zijn gang kon gaan, was hij niet weinig verbaasd toen hij vernam dat de componist er al aan was begonnen.
Begin november was Stravinski uit Sint-Petersburg vertrokken naar een datsja die op zo'n honderd kilometer ten zuid-oosten van de stad lag en aan de famile Rimski-Korsakov toebehoorde. Hij was daarheen gegaan voor een vakantie in bos en sneeuw, maar in plaats daarvan was hij aan De Vuurvogel begonnen. Andrej Rimski-Korsakov bevond zich op dat moment in Stravinksi's gezelschap en in de daarop volgende maanden zou dat nog diverse keren het geval zijn. Daarom heeft de componist dit werk opgedragen aan de zoon van zijn leermeester.
In december keerde Stravinski terug naar Sint-Petersburg met een gdeelte van de inleiding en verder veel notenmateriaal voor de rest van het stuk. Tot maart zou hij in die stad blijven en toen was de partituur gereed, waarna het geheel medio april naar Parijs kon worden opgestuurd. De datum op de partituur is weliswaar 18 mei, maar toen was Stravinski aleen nog wat details aan het bijwerken.
Het vooruitzicht dat zijn muziek in Parijs zou worden uitgevoerd, was heel vleiend voor de jonge componist, en vol verwachting tradhij eind mei de reis naar de Lichtstad aan. Daar stonden hem wel enige verrassingen te wachten, die vooral bleken tijdens de eerste algehele repetitie. Stravinski was niet al te gelukkig met wat er op het toneel gebeurde, en ook de dirigent, Gabriel Pierné (1863-1937) durfde wel met de componist van mening te verschillen ten overstaan van het hele orkest. Voorts weigerde Anna Pavlova de hoofdrol te dansen, aangezien zij van mening was dat de muziek te ingewikkeld en te onbeduidend was.

Nieuwe kennissen
Toch zou deze gebeurtenis een bijzondere mijlpaal in Sravinski's carrière betekenen. Zo leerde hij de schrijvers Marcel Proust (1971-1922) en Jean Giraudoux (1882-1944), alsmede de dichters Paul Morand (1888-1976), Saint John Perse (1887-1975) en Paul Claudel (1868-1955) kennen. Ook werd hij aan de beroemdste aller toneelspeelsters van die periode, Sarah Bernhardt (1844-1923) voorgesteld. Na afloop van de première, op 25 juni 1910, kwam Djagilev samen met Claude Debussy (1862-1918) op hem af. Debussy zei aardige dingen over de muziek, maar toen Stravinski hem tijdens een opvoering van Debussy's Pelléas et Mélisande in diens loge vroeg wat hij nu werkelijk van De Vuurvogel vond, antwoordde deze: "Wat wilt u — men moet toch met iets beginnen."

Grote orkestbezetting
De oorspronkelijke versie vereist een enorm orkestapparaat van zo'n honderd musici — met een versterkt strijkerscorps, zodat er een totaal aantal van 62 ontstaat: 16 eerste en 16 tweede violen, 14 alten, 8 celli en 8 contrabassen — verder viervoudig hout, 3 harpen, xylofoon, piano en celesta, 2 tenortuba's en 2 bastuba's.
In 1919 heeft Stravinski de suite opnieuw geïnstrumenteerd, zodat deze door elk symfonieorkest van middelgrote omvang zou kunnen worden gespeeld. In 1945 is nog weer een nieuwe orkestversie verschenen, die de benaming symfonische suite heeft gekregen, en die zeven delen telt. In de suite van 1919 blijft echter een complete slagwerkbatterij gehandhaafd, en zo vervult ook de piano een essentiële functie.
___________
[1] Deze link werd later toegevoegd.
___________
Afbeeldingen

1. Dirigent Gustavo Dudamel.
2. Componist Dmitri Sjostakovitsj in jonge jaren.
3. Violist Nikolaj Znaider.
4. Componist Igor Stravinski. Tekening van Jarko Aikens, Groningen1984. Collectie Heinz Wallisch.)
5. Gabriel Pierné, dirigent van de première van de Vuurvogel.
6. Getekende tuba.

Geen opmerkingen: