woensdag 30 juli 2008

William Shakespeare: Sonnet CXXVIII

How oft, when thou, my music, music play'st,
Upon that blessed wood* whose motion sounds
With thy sweet fingers, when thou gently sway'st
The wiry concord* that mine ear confounds*,
Do I envy those jacks* that nimbly leap
To kiss the tender inward of thy hand,
Whilst my poor lips, which should that harvest reap,
At the wood's boldness by the blushing stand!
To be so tickled, they would change their state
And situation with those dancing chips*,
O'er whom thy fingers walk with gently gait,
Making dead wood more blest than living lips.
Since saucy jacks so hapy are in this,
Give them thy fingers, me thy lips to kiss.

William Shakespeare (1564-1616): SONNET CXXVIII

* wood — de toetsen van een virginaal
* wiry concord — harmonie van strijkersklanken
* confounds — confuses
* jack — hefboompje op het virginaal, het zgn, wippertje
* chips — toetsen

maandag 28 juli 2008

Manuel de Falla, Radio 4-componist van de week

's Avonds om half acht
Gedurende de eerste vijf avonden van deze week zal de Spaanse muziekmeester Manuel de Falla (1876-1946) op Radio 4 de functie van Componist van de week vervullen. Alweer Vier maanden geleden werd dezelfde componist als zodanig geprofileerd in het, zij het vertaald, gelijknamige programma van de Britse zender BBC Radio 3. Gezien de totaal andere — lees: veel grotere — aantallen luisteraars over de gehele wereld besteedt de BBC altijd een uur per werkdag aan zo'n muziekmeester en wordt de uitzending in de meeste gevallen in de avonduren herhaald. Bij die gelegenheid — eind maart/begin april — is op deze site aandacht besteed aan deze grootheid in de West-Europese muziekgeschiedenis van het fin de siècle en de eerste helft van de twintigste eeuw.
__________
Afbeelding: Manuel de Falla, getekend door Tonny Groenhuysen, Buitenpost, NL (1997). Collectie Heinz Wallisch.

zondag 27 juli 2008

Concert door Jevgeni Kissin uit 2007 op Arte-tv

Festival-optreden
Zondag 27 juli, 's avonds vanaf 19:00 uur, kunt u, via de Duits-Franse cultuurzender Arte, de registratie van een concert uit 2007 bekijken dat de Russische pianist Jevgeni Kissin tijdens het Festival in het Zwitserse Verbier — in het kanton Wallis — heeft gegeven. Deze internationaal vermaarde pianist vertolkt daarin niet alleen het Eerste Concert in C, opus 15, ontstaan in de jaren 1795/96 en 1798, van Ludwig van Beethoven (1770-1827), maar ook de Walsen nr. 6 en 7 van Fryderyk Chopin (1810-1849). In het Beethoven-concert wordt de solist begeleid door het Verbier Festival Orchestra onder leiding van de Finse, in Amerika levende, dirigent Esa Pekka-Salonen.
Meer informatie over deze concertregistratie door François-René Martin, van 26 juli 2007, die 42 minuten duurt, kunt u vinden op de pagina van Home-Arte met Programm-Info.
De uitzending zal nog driemaal worden herhaald door dezelfde zender: op vrijdag 1 augustus, op donderdag 7 augustus en op woensdag 13 augustus, steeds om 08:00 uur in de ochtend.
__________
Foto: De Russische pianist Jevgeni Kissin. (© Mark Shapiro.)

woensdag 23 juli 2008

Händels oratorium Belshazzar op woensdagavond rechtstreeks vanuit Aix-en-Provence via Arte-tv

Oratorium als muziekdrama
Deze zomer wordt tijdens het internationaal vermaarde en hogelijk gewaardeerde operafestival in het Franse Aix-en-Provence de traditie voortgezet die decennia geleden is ingezet: al de grote koororatoria van Georg Friedrich Händel (1685-1759) in gedramatiseerde versies te presenteren. In het kader van de vele festiviteiten ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan van dit festival staat Händels Belshazzar op het programma en de uitvoering daarvan is op woensdag 23 juli, 's avonds vanaf 21:55 uur tot ongeveer een uur na middernacht, via Arte-televisie te volgen.
Bijzonderheden over uitvoerenden en meer zulks is te vinden in de Programm-Info van de zender.
Deze uitzending is gepland als eenmalig, in tegenstelling tot zoveel andere muziekprogramma's van Arte. Doch ongetwijfeld zal deze registratie binnen niet al te lange tijd weer opduiken in de programmering van de muziekzender Mezzo.


Omvangrijk koororatorium
In de zomer van 1744 heeft Händel tegelijkertijd aan twee grotere werken geschreven: Belshazzar en Herakles. Het eerstgenoemde werd op 27 maart 1745 voor het eerst uitgevoerd in Londen. Daarmee is Händel — na enkele composities met een veel intiemer karakter — teruggekeerd tot de grotere bijbelse koororatoria. De tekst van Charles Jennens volgt de in het Bijbelboek Daniel — de hoofdstukken 5 en 8 — vertelde verhaal van de koning van Babel, die de heilige tempelvaten van de gevangen genomen Joden misbruikte voor een gelag en deze wandaad met de dood moest bekopen en daarmee tevens de ondergang van zijn rijk heeft bewerkstelligd.
Voor meer gegevens omtrent de uitvoering onder leiding van René Jacobs, de optredende personen en instellingen verwijzen we u door naar de homepage met de programmagegevens van Arte-televisie. De tekst van het bijbelboek Daniel, meer specifiek in de Hoofdstukken 5 en 8, is vanzelfsprekend altijd na te lezen.


Afbeeldingen
1. Georg Friedrich Händel — Portret uit 1733.
2. Rembrandts uitbeelding van de gebeurtenissen omschreven in de bewuste hoofdstukken van het Bijbelboek Daniel in het Oude Testament, met het Teken aan de Wand.
3. Versie van het gebeuren rond Belshazzar, afgebeeld in de Printbybel van 1698. Hier is de aan onze Bijbel in de Statenvertalting ontleende tekst te lezen van de dreigende waarschuwing: Mene Tekel upharsin.

maandag 21 juli 2008

Chinese pianist Lang Lang in 2005 gevolgd door een camerateam — tweemaal te zien op Arte-televisie

Enorme groei qua belangstelling
Dat de belangstelling voor klassieke muziek in China in de laatste decennia een relatief hog vlucht heeft genomen, blijkt onder meer uit het aantal pianostudenten in dat deel van de wereld: achtendertig miljoen stuks, en allen hopen de top te bereiken, al zal het ook voor iedere weldenkende student even duidelijk zijn als voor nuchtere en afstandelijke, door de wol gekleurde praktische mensen, waar ook ter wereld, dat er slechts een handjevol van dat verbluffende aantal het ook werkelijk zal bereiken dat het in de eerste liga mag spelen.
Eén van de figuren, die inmiddels veel wereldfaam heeft verworven en in de hoogste klasse is aangeland, is Lang Lang. In Lang Lang in China die de Frans-Duitse zender Arte hedenavond, tussen 22:25 uur en 23:20 uur, zal presenteren, wordt de pianist gevolgd tijdens diens uitgebreide tournee door China in december 2005. Nu China om een geheel ander dan muzikaal of overig cultureel fenomeen in het brandpunt van de belangstelling staat, komt vrijwel elke zichzelf respecterende zendgemachtigde eveneens met zowel documentaires alsook reportages over diverse elementen in de Chinese samenleving. De belangstelling voor muziek is daarvan een onderdeel.
De thans zesentwintigjarige Lang Lang gaat in de film onder meer terug naar zijn strikt persoonlijke achtergronden, nadat hij tien jaar tevoren China had verlaten om in de VS te gaan studeren.

Gegevens over deze ruim vijftig minuten durende documentaire rolprent uit 2007, toen gemaakt voor de Bayerische Runfdunk, door Benedict Mirow, zijn te vinden in de Programm-Info op de website van Arte-televisie. De film zal eveneens door deze zender worden herhaald op zaterdag 26 juli om 05:00 uur in de ochtend.

____________
Foto: Lang Lang, gefotografeerd door Andrew Eccles (©) — voor Deutsche Grammophon.

zondag 20 juli 2008

Pianiste Hélène Grimaud is zondag 20 juli in twee verschillende functies via ethergolven te horen

's Middags op Radio 4
De pianiste Hélène Grimaud zal zondag 20 juli twee keer te horen zijn in totaal verschillende rollen en tevens met een groot verschil in de uit te voeren composities. In de middag is zij soliste in het Derde Pianoconcert van Béla Bartók. Zij zal worden begeleid door de Berliner Philharmoniker met Neeme Järvi als dirigent. Voor nadere informatie over dat Bartók-concert verwijzen we u naar een artikel dat we op dinsdag 2 juli op dit web hebben geplaatst.
Deze compositie wordt uitgezonden op Radio 4, vanaf 14:02 als Middagconcert in de reeks van de Avro.
Verder staat op het programma de Symfonie in E van Hans Rott, die op 25 juni 1884 als 25-jarige overleed.
Het betreft de opname van een concert dat werd gegeven op 29 september 2007 in de Philharmonie van de hoofdstad der Duitse Bondsrepubliek.

's Avonds op Arte-televisie
Tussen 19:00 uur en 19:45 uur op zomdag 20 juli is Hélène Grimaud de begeleidster van de wereldvermaarde zanger Thomas Quasthoff. Dan betreft het een opname die in 2007 voor de Franse tak van de cultuurzender Arte door Philippe Béziat is gerealiseerd tijdens het Festival van Verbier in het Zwitserse kanton Wallis.
Op het programma staan liederen uit de negentiende eeuw, van Johannes Brahms (1833-1897) en ook van Robert Schumann (1810-1856). Van eerstgenoemde zullen de Lieder und Gesänge, opus 32, uit 1863, worden uitgevoerd, gevolgd door Robert Schumanns Dichterliebe, opus 48, gecomponeerd in 1840, op teksten van Heinrich Heine (1797-1856).
Deze uitzending zal driemaal door Arte-televisie worden herhaald:
maandag 28 juli, om 08:00 uur
vrijdag 8 augustus om 08:00 uur
donderdag 14 augustus om 08:00 uur.
____________
Afbeeldingen
1. De Franse pianiste Hélène Grimaud in 2004 tijdens een repetitie met orkest.
2. De bariton Thomas Quasthoff.

zaterdag 19 juli 2008

De Symphonie Fantastique van Hector Berlioz — zaterdagavond door Anima Eterna op WDR 3 Radio

WDR-programma Konzert
In een tijdsbestek van bijna twee uur wordt het Belgische ensemble Anima Eterna onder leiding van Jos van Immerseel aan de radioluisteraar voorgesteld. Het orkest voert drie klassieke werken uit: als eerste de Mephisto-wals nr. 1 uit van Franz Liszt (1811-1886). Dan volgt het grootse Concert voor piano en orkest in a klein, opus 16, uit 1868 van Edward Grieg (1843-1907). Tot besluit spelen de musici één van de grote werken uit het Franse repertoire voor orkest uit de eerste helft van de negentiende eeuw: Berlioz' Symphonie Fantastique.

Hamlet
en Faust
In 1827 was de vierentwintigjarige Hector Berlioz toeschouwer bij een aantal toneelstukken van William Shakespeare (1564-1616), opgevoerd voor een Engels
smithson_harriet_1a.jpgreisgezelschap. In Hamlet schitterde de Ierse actrice Harriet Smithson als Ophelia. Berlioz, die weliswaar geen woord Engels verstond, was diep onder de indruk van de kunst van Shakespeare, en hij was zeker niet minder betoverd door de actrice. Wekenlang vertoefde hij in een roes; hij wilde een daad stellen, die de aandacht van Harriet — voor hem de ideale vrouw — zou trekken. Maar dat gezelschap had Parijs alweer verlaten voordat Berlioz tot iets was gekomen.
Dat was weliswaar een hele klap voor de jonge componist, maar zijn aandacht werd opgeëist door andere zaken. Hij had inmiddels een Franse vertaling van Faust van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) leren kennen, en min of meer gelijktijdig de symfonieën van Ludwig van Beethoven. Dat nam wel enige tijd in beslag en toen hij dat achterde rug had, keerde het eerder genoemde Engelse theatergezelschap terug in Parijs. Daarna waagde Berlioz iets dat nog nooit door een conservatoriumstudent was vertoond: hij gaf een concert met uitsluitend eigen werken. Weliswaar wist Harriet Smithson daardoor nog steeds niet van zijn bestaan, maar raakte één en ander wel in een stroomversnelling, en in de herfst van 1830 voerde Berlioz ook zijn eigen Symphonie Fantastique uit, die hij in datzelfde jaar had gecomponeerd.

berlioz_hector_6.jpgRome
Na een verblijf van twee jaar in Rome, als winnaar van de Prix de Rome, keerde Hector Berlioz naar Parijs terug, waar hij vernam dat de door hem zo bewonderde Harriet Smithson de leiding van het Engelse toneelgezelschap op zich had genomen. Zij woonde vervolgens een uitvoering van de Fantastique bij, en tijdens hetzelfde concert werd eveneens het min of meer logische vervolg op dit werk ten gehore gebracht: Lélio ou le retour à la vie. De actrice meende daarin iets van zichzelf te herkennen, en dat was voor haar reden genoeg om toe te staan dat Berlioz aan haar werd voorgesteld. Desondanks wist ze hem op een afstand te houden, maar doordat hij samen met onder anderen Liszt en Chopin een benefietconcert voor haar had gegeven nadat ze failliet was gegaan, was ze toch wel enige tedere gevoels voor hem gaan koesteren, al wilde ze zich zeker niet aan die zonderling binden. Een zelfmoordpoging hielp hem al evenmin, maar toen Berlioz ten slotte met behulp van vrienden een komedie op touw zette — hij zou er zogenaamd met een meisje van zeventien vandoor gaan — gaf ze zich toch gewonnen en werd ze mevrouw Berlioz.
Liefdesroman in muziek
Men zou de Symphonie Fantastique een imaginaire opera kunnen noemen, een liefdesroman in klankvorm, doch evenzeer een portet van de kunstenaar als jongeman, die is bezeten van éé gedachte: de idée fixe. Zo betitelde de componist zelf overigens ook het Leitmotiv van zijn symfonie. Deze 'rode draad' wijkt echter in zoverre af van de Leitmelodie uit de opera's van die tijd dat ze in sterke mate wordt gevarieerd.
quincey_thomas_2.jpg Kort voordat Berlioz deze symfonie op papier zette, was er een Franse vertaling verschenen van de autobiografische Bekentenissen van een opiumeter (1821-22) van Thomas de Quincey (1785-1859). Het is niet bekend of Berlioz zelf ervaringen met opium had opgedaan, doch hij bleek maar al te goed in staat zijn fantasie de vrije loop te laten in de Symphonie Fantastique. Daarbij maakte hij gebruik van een zeer persoonlijke compositiestijl met variaties en contrasterende thema's, hier en daar geëalteerd van vorm, zoals in het eerste deel, met een hallucinatorische stemming in de beide laatste delen, en daar tussenin — als parenthese — de hartstocht van de held, zoals die in de balzaal en in een pastoraal landschap tot uitdrukking komen. Allemaal evocaties van romantische liefde in verschillende transformaties.

Programmatische symfonie
Hoewel er veel traditioneels in de Fantastique aan te wijzen valt, is er toch sprake van iets geheel nieuws. Weliswaar bestond Beethovens
Pastorale ook reeds uit vijf in plaats van vier delen, inhoudelijk gezien is er nooit eerder en dergelijk programmatisch stuk muziek geschreven als deze Berlioz-symfonie. Helemaal nieuw was het immers ook niet, want reeds Johann Sebastian Bach had een stuk gecomponeerd naar aanleiding
chateaubriand_fr_1.jpgvan het vertrek van een geliefde broer. Ondanks dat alles is de Symphonie Fantastique een mijlplaal in de muziekgeschiedenis, een overgang tussen de klassieke symfonie en het symfonisch gedicht, aanwelk laatste altijd een programma ten grondslag ligt.

De handeling
Het verhaal van de Fantastique vindt zijn oorsprong in Berlioz' onbeantwoorde passie voor Harriet Smithson, één en ander geprojecteerd in een 'beroemd auteur', die lijdt aan een maladie morale, een morele ziekte. Met die auteur wordt ongetwijfeld François René de Chateaubriand (1768-1848) met zijn roman René uit 1826 bedoeld. De hoofdpersoon in dat boek leed aan de genoemde ziekte, en we weten dat Berlioz dit als een van zijn lievelingsboeken beschouwde.


Symphonie Fantastique (1830)
Instrumentatie: 2 fluiten, piccolo, 2 hobo's, Engelse hoorn, 2 klarinetten, Es-klarinet, 4 fagotten, 4 hoorns, 2 trompetten, 2 cornets à pistons [1] 3 trombones, 2 tuba's, pauken, kleine trom, grote trom bekkens, klokken, 2 harpen, en strijkers — in principe 15 eerste en 15 tweede violen, 10 alten, 11 celli en 9 contrabassen als minimale strijkersbezetting.


I. RÊVERIES – PASSIONS
Een langzame inleiding (Largo), gevolgd door een allegro in hoofdvorm; geheel in de traditie van de klassieke symfonie: expositie — dorovoering — reprise. De melodie van de Dromerijen heeft Berlioz aan een Romance
ontleend, die hij in 1820 had gecomponeerd. Het hoofdthema van het allegro komt uit de cantate Herminie uit 1828, die hij voor de 'Prix de Rome' had ingezonden.

II. UN BAL
De kunstenaar ontmoet zijn geliefde tijdens een bal. De muziek bestaat in een wals, die geheel tot ontwikkeling komt. Daarna dient de idée fixe zich weer aan, nu echter aangepast aan het walsritme.

berlioz_fantastique_part_ged.jpg

III. SCÈNE AUX CHAMPS
De kunstenaar bevindt zich op het land om aldaar zijn gekwelde gemoed tot rust te laten komen. Een herder laat een melancholiek wijsje horen — dat klinkt in de althobo — waarop een tweede herder uit de verte antwoordt — met een hobo. Dan volgt een pastorale melodie: hierin wordt een prachtige zomeravond beschreven. Een fel, stormachtig basmotief dient zich plotseling aan, waarna — ritmisch gewijzigd — de idée fixe opnieuw verschijnt.

smithson_harriet_3.jpg Tot zover de oorspronkelijke opzet van de symfonie. Maar terwijl Berlioz eraan werkte, kwam Harriet Smithson weer opdagen, doch nu niet meer als een schitterende Ophelia, Desdemona of Julia. Berlioz' teleurstelling was enorm, en die moest derhalve ok in de muziek gestalte krijgen, en wel in de beide laatste delen. De componist heeft hier bewust zijn toevlucht
gezocht tot een droom, omdat hij in zo'n context er veel beter in zou slagen zijn gekwetste gevoelens tot uitdrukking te brengen.

IV. MARCHE AU SUPPLICE
Inmiddels heeft de kunstenaar begrepen dat zijn liefde niet wordt beantwoord. Hij besluit opium in te nemen, maar welte weinig om eraan te sterven, doch weer voldoende om daarvan in een diepe slaap te vallen. Dan dienen zich enlkele lugubere visioenen aan: hij heeft zijn geliefde gedood en is daarom zelf ter dood veroordeeld.
En derhalve wordt hij naar het schavot gebracht.
Een sombere, maar schitterende mars weerklinkt. Berlioz heeft die integraal overgenomen uit zijn ouverture Les Francs Jues (De Veemrechters uit 1827-28). Een realistische uitbeelding van de terechtstelling sluit het vierde deel af: eerste motief van de idée fixe, plotseling afgebroken door een fortissimo-akkoord, gevolgd door dre pizzicati en een tremolo in het slagwerk.

V. SONGE D'UN NUIT DU SABBAT
In het tweede visioen ziet de kunstenaar zichzelf temidden van een groep schaduwen, tovenaars, monsters en heksen. De vroegere geliefde verschijnt, doch zij is nu ontdaan van alle edele trekjes en schroomvalligheid. De idée fixe is hier nog slechts een gemene, triviale en groteske danswijs. De vroeger zo aanbede geliefde is gekomen om deel te nemenaan het bespotten van zijn lijk. De uitbeelding daarvan is voorbehouden aan de schril klinkende kleine klarinet. Een parodie op het Dies Irae (uit het Requiem), vergezeld van het luiden van de doodsklokken, weerklinkt.
Tot besluit is er een 'sabbatsronde', een nieuw fugatisch thema, dat wordt gecombineerd met het Dies Irae in een overweldigende uitbarsting van klanken.

_____________
[1] Het blaasinstrument cornet à pistons heb ik op de site van Mens en melodie in een apart artikel behandeld in het Hoofdstuk Instrumenten.
_____________
Afbeeldingen
1. De actrice Harriet Smithson in 1827, toen zij Shakespeare's Ophelia in Hamlet speelde.
2. De componist Hector Berlioz.
3. De Engelse schrijver Thomas de Quincey.
4. De Franse auteur François René de Chateaubriand.
5. Hoofdthema (idée fixe) uit de Symphonie Fantastique
6. Harriet Smithson in 1828.

vrijdag 18 juli 2008

First Night of the Proms in de Albert Hall, Londen — hedenavond op BBC 2 televisie en op BBC Radio 3

In Nederland op Radio 4 reeds vanaf 20:02 uur
Om 21:00 uur onze tijd presenteren Charles Hazlewood en Suzie Klein vanuit een loge in de Londense Albert Hall het eerste concert van 2008 in de reeks BBC Proms. Het concert zal worden gegeven door het BBC Symphony Orchestra onder leiding van Jiri Belohlávek. Medewerking zal worden verleend door de sopraan Christine Brewer [1], en pianist Pierre-Laurent Aimard, alsmede door de hoboïst Nicholas Daniel en de organist Wayne Marshall, en eveneens door het Royal College of Music Brass.
Het programma telt zeven onderdelen: het eerste van Richard Strauss (1864-1949): Festliches Praeludium voor orgel koperblazers en orkest, uit 1913, gevolgd het Hoboconcert in C, KV 314, uit 1778, van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791). De Vier letzte Lieder, weer van Richard Strauss, vormen het derde onderdeel van het concert. Dan volgt een pauze. Daarna klinkt uit het orgelwerk La Nativité du Seigneur (1936) het onderdeel Dieu parmi nous van Olivier Messiaen (1908-1992), gevolgd door het Rondo in Bes voor piano en orkest (gecomponeerd vóór 1794) van Ludwig van Beethoven (1770-1827). Als United Kingdom-première volgt dan het vier minuten durende pianowerk Caténaires voor solopiano van de Amerikaanse componist Elliot Carter — die op 11 december dit jaar zijn eerste eeuw jhoopt vol te maken. Als laatste onderdeel van de First Night of the Proms in 2008 vanuit de Abert Hall in Londen zal ten gehoren worden gebracht Le Poème de l'Extase, opus 54 geschreven in de jaren 1905/08 van de Russische componist Aleksandr Skrjabin (1872-1915). Deze compositie is ook bekend als Symfonie nr. 4.
Het concert wordt, opvallenderwijs reeds om 20:02 uur rechtstreeks uitgezonden door Radio 4 in ons land, en dat betekent simpelweg dat de uitzending op dat kijk- en luistermedium van de BBC als een 'uitgesteld relais' de ether in gestuurd zal worden.

* * * * *
DE DOOD ALS CONTRAPUNT
Richard Strauss — Vier letzte Lieder (1947/48)
voor sopraan en orkest

. . . singt da und dort Kontrapunkt Tod — Nelly Sachs*

Ist dies etwa der Tod? — Joseph von Eichendorff**
__________

Reserves
Hoewel Richard Strauss (1864-1949) meer dan 150 kunstliederen heeft gecomponeerd, die met succes werden bekroond, wordt hij ook nu nog — bijna zes decennia na zijn overlijden — door velen, onder wie grote bewonderaars van zijn overige oeuvre, echter niet voldoende serieus genomen om te worden gerekend tot de grootmeesters in dit genre. Het kan niet anders of daaraan liggen andere oorzaken ten grondslag dan het ontbreken van kwaliteiten. Het zou veeleer zijn oorprong kunnen vinden in het feit dat Strauss het heeft gewaagd te breken met de voor de discipline Lied geldende tradities. De liederen, die Richard Strauss heeft geschreven, wijken in menig opzicht af van de normen, zoals die door Robert Schumann (1810-1856) min of meer waren vastgelegd en sedertdien als standaard hadden gegolden.

Theatraal element

Ten eerste heeft Strauss het kunstlied verplaatst van de intimiteit der salons naar het concertpodium, waardoor dit fenomeen een ware publieksaangelegenheid is geworden. Dat was voordien uiteraard niet geval: het lied was voorbehouden aan een uiterst kleine elite, die vrijwel steeds constant bleef. Daarnaast heeft Strauss de kleine, lyrische vorm in het geheel niet aangetast, maar — sterker nog — deze tevens geholpen te overlevenen zich te handhaven in het muziekleven van de twintigste eeuw.
In het gehele liedoeuvre van Richard Strauss is een theatraal element te vinden, dat uiterst effectief mag worden genoemd, en juist dat element vereist ook een letterlijk andere ruimte dan huiskamer of salon. Het zal nauwelijks verbazing wekken dat een componist, die zo meesterlijk gebruik wist te maken van het orkestrale koloriet — zoals in zijn symfonische gedichten en muziekdrama's —, zich nadrukkelijk heeft sterkgemaakt voor het Lied met orkestbegeleiding. Naast een bewerking voor stem en orkest van een enkele liederen die in eerste aanleg waren gecomponeerd voor zangstem en piano, heeft Strauss enkele hymnische zangen en balladen met orkestbegeleiding in symfonische bezetting geschreven, welke voldoen aan de eisen, die worden gesteld met betrekking tot de klankproporties in een concertzaal van heden ten dage gangbare afmetingen.

Geen persoonlijke bekentenis
Evenmin als in al zijn muziekdramatische werken, zijn symfonische gedichten en andere composities, heeft Strauss hier een persoonlijke bekentenis verwerkt. Desondanks verschaffen die vier liederen een uitstekend beeld van hun tijd, hetgeen vooral te danken is aan Strauss' keuze van de teksten. Daarbij heeft hij zich meer laten leiden door een hang naar het (toen) eigentijdse dan door een eventueel verlangen naar kwaliteit. Naast relatief beroemde dichters als Felix Dahn — 1834-1912; beroemd geworden door de roman Ein Kampf um Rom — en ook Richard Dehmel — 1863-1920; van Arnold Schönbergs Verklärte Nacht — , vinden we mindere goden als John Henry Mackay (1864-1933) en eveneens Otto Julius Bierbaum (1865-1910) als 'leveranciers' van teksten voor Richard Strauss. Eén en ander bewijst dat de componist zeer bewust heeft gekozen voor een uiteenzetting met de tijd waarin hij leefde en werkte. De wens tot het 'conserveren' van de actualiteit bergt in principe het gevaar in zich dat zulke elementen gaan overheersen, doch Strauss' muzikale persoonlijkheid was sterk genoeg om bestand te zijn tegen de dreiging zich te laten domineren door invloeden van buitenaf.

Lied als intermediair
In het oeuvre van Richard Strauss vormen de liedschepppingen een intermediair tussen zijn instrumentale muziek en zijn werken voor het muziektheater. Het 'artistieke spel' met de menselijke stem ging Strauss relatief gemakkelijk af, en in de periode van 1882 tot 1905 ontstond te München en Berlijn een groot gedeelte van de liederen, die later als opus 10 tot en met opus 56 zouden worden uitgegeven.
Tot 1919 zou het componeren van liederen in het kader van Strauss' creatieve arbeid naar het tweede plan verhuizen, maar daarna kwam hij met zijn befaamde stukken naar Clemens Brentano (1778-1842) en Achim von Arnim (1781-1831), alsmede Heinrich Heine (1797-1856) en Friedrich Hölderlin (1770-1843).
In zijn laatste levensfase is Strauss een tweede keer teruggekeerd naar het fenomeen kunstlied. Na zijn zeventigste levensjaar ontstonden zijn liederen op teksten van Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), Josef Weinheber (1892-1945) en Joseph von Eichendorff (1788-1857).

Vier Letzte Lieder
De laatste voltooide compositie van Richard Strauss wordt gevormd door zijn Vier letzte Lieder, op drie gedichten van Hermann Hesse (1877-1962) en één — het laatste — van Josef von Eichendorff. Het zijn alle vier zangstukken van een volkomen vereenzaamd mens op de drempel van de dood, wanneer wordt omgezien naar een lang, vervuld, vruchtbaar en gelukkig leven. Daarmee vertonen deze stukken — voor het eerst in Strauss' leven, iets van een persoonlijke bekentenis.
In een notitieboekje van Richard Strauss uit eind 1946, dan wel begin 1947, zijn de eerste schetsen voor een lied op Eichendorffs Im Abendrot te vinden. De schetsmatige partituur ervan draagt als datering Montreux, 27 april 1948, en de definitieve partituur werd op 6 mei van datzelfde jaar voltooid. Op 18 juni, eveneens van 1948, volgde, te Pontresina, de afsluiting van de partituur van Frühling naar Hermann Hesse. Beim Schlafengehen, van dezelfde dichter, was op 4 augustus 1948 gereed, en September — eveneens van Hesse — werd, op 20 september van dat jaar, het laatste werk dat Richard Strauss heeft voltooid.
Acht maanden na het overlijden van de componist werden de Vier letzte Lieder voor het eerst uitgevoerd door Kirsten Flagstad, met Wilhelm Furtwängler als dirigent. Dat was op 22 mei 1950 in de Royal Albert Hall te Londen. Een passend, zij het dan ook enigszins verlaat In Memoriam Richard Strauss.

Verklärung-motief
Exegeten hebben erop gewezen dat Strauss — die rotsvast geloofde dat de dood een overgang was naar een andere vorm van leven: een transfiguratie oftewel Verklärung —, in antwoord op de wat angstige vraag van de dichter in Im Abendrot — "Ist dies etwa der Tod?" — via de hoorn in het orkest heeft geantwoord met het motief uit Tod und Verklärung van zestig jaar ervoor.
Zo vormen de Vier letzte Lieder van Richard Strauss diens vaarwel aan het leven en aan zijn werk — een afscheid vol triomf, en tevens zonder blijk van ontgoocheling of angst voor een verdwijning in het Niets.
__________

* In Nelly Sachs (1891-1970; Nobelprijs Literatuur 1966) Späte Gedichte, 1961, Suhrkamp Verlag, Frankfurt am Main.
** In Im Abendrot, het laatste van de Vier letzte Lieder.

__________

[1] De Amerikaanse sopraan Christine Brewer, een lieveling van het Proms-publiek, is op het laatste moment ingesprongen voor de in de programmabladen van onder meer de omroepen aangekondigde sopraan Karita Mattila, die door een acute bronchitis is geveld.
____________
Afbeeldingen
1. Dirigent Jiri Behlolávek
2. Richard Strauss in 1918, geschilderd door Max Liebermann.
3. Zangeres Christine Brewer. Foto © Dario Acosto.
4. Joseph von Eichendorff met diens signatuur.
5. Hermann Hesse in 1927; gefotografeerd door Gret Widmann.
6. Richard Strauss tegen het einde van zijn leven.

maandag 14 juli 2008

Arnold Schönbergs Verklärte Nacht deze week driemaal door het Nederlands Strijkersgilde


Groningen, Den Haag, Utrecht
Het Nederlands Strijkersgilde onder leiding van Dick van Gasteren geeft op drie achtereenvolende dagen van het komende weekeinde drie concerten in Nederland met drie werken van drie componisten, die allen weliswaar reeds tijdens het fin de siècle hebben geleefd, maar die op uiteenlopende tijdstippen zijn geboren. Arnold Schönberg (1874-1951) was rond de vorige eeuwwisseling weliswaar al volop in beweging, maar was toen nog niet bekeerd tot de atonaliteit. Franz Schre(c)ker werd vier jaar later geboren en heeft geruime tijd de muziekscène in de Duitse cultuur nadrukkelijk beheerst. Hij overleed in 1934 en is decennialang een bijna geheel vergeten grootheid geweest. Toen een van diens studenten aan het eind van de jaren zestig in de vorige eeuw als gastdirigent bij het toenmalige Noordelijk Filharmonisch Orkest In Groningen optrad, zette hij de ouverture van Der Geburtstag der Infantin op het programma, een werk dat voor de oudste onder de concertbezoekers nog vaag in hun herinnering was blijven hangen. Sedert een paar decennia verschijnt het ene na het andere werk van deze lange tijd onderbelichte grootmeester op geluidsdragers en komt er meer en meer belangstelling voor hem en zijn oeuvre. Ook worden er weer op de internationale podia opera's van hem uitgevoerd.

Franz Schreker en Othmar Schoeck
Met Schrekers Scherzo voor strijkorkest daterend uit 1900 — opent het Nederlands Strijkersgilde het concert met drie werken uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Dan volgt een optreden van de Franse celliste Noëlle Weidmann met het Concert voor cello en strijkerorkest uit 1947 door de meest vooraanstaande, veelzijdige Duitstalige Zwitserse componist Othmar Schoeck (1886-1957), die in tal van disciplines een uitnemende reputatie heeft weten op te bouwen: met acht opera's — waarvan Penthesilea (1927), naar Heinrich von Kleist, nog steeds op het repertoire van operagezelschappen voorkomt —, vocaal-instrumentale werken, zoals het onnavolgbare meesterstuk Lebendig begraben voor bariton en orkest (met een heel kleine koorpartij in het laatste onderdeel) opus 40 uit 1926, op 15 gedichten van de Zwitserse schrijver Gottfried Keller (1819-1890), en tal van andere, niet alledaagse composities. Het celloconcert dat als tweede compositie van het concert door het ensemble zal worden gegeven, is door de componist geschreven voor Pierre Fournier.
Voor gedetailleerde informatie over deze beide door het Nederlands Strijkersgezelschap te spelen werken zij hier doorverwezen naar de website van het inmiddels 15 jaar bestaande ensemble. Alleen over het pièce de résistance zijn wij hieronder wat uitgebreider ingegaan.
NB: Zie tevens onze zustersite Cultuur in Groningen en omgeving.


Arnold Schönberg — Verklärte Nacht, opus 4 (1899), strijkorkestversie (1917)

Op de scheidslijn van twee eeuwen schreef Arnold Schönberg zijn Verklärte Nacht voor strijksextet. Hij deed daar in 1899 slechts drie weken over. De componist was toen 25 jaar oud en stond nog in sterke mate onder invloed van Richard Wagner, in het bijzonder van diens Tristan und Isolde. Alexander von Zemlinsky (1872-1942), Schönbergs schoonbroer — die er onder meer voor had gezorgd dat Schönbergs Strijkkwarter in D uit 1897 (dat overigens pas in 1966 zou worden gepubliceerd) tijdens een niet openbare muziekavond van de 'Wiener Tonkünstlerverein' werd uitgevoerd — trachtte tevens het sextet Verklärte Nacht gespeeld te krijgen, maar dat lukte hem niet. De jury wees het werk af, en één der leden was zelfs van mening dat het we leek alsof "er over de nog natte 'Tristan'-partituur was geveegd". Pas in 1903 zou het — uiteraard met twee strijkers versterkte — Rosé-Quartett dit opus toch nog, en tevens in het kader van een concert van diezelfde Weense Toonkunstenaarsvereniging, ten uitvoer brengen. Het publiek reageerde echter zeer geschokt.

Programmatisch
In zijn Jugenderinnerungen schrijft Zemlinksy dat bij zijn weten Schönbergs Verklärte Nacht het eerste stuk programmatische kamermuziek is. Weliswaar wordt soms aangenomen dat de strijkkwartetten van Bedřich Smetana (1824-1884) — en vooral het eerste, Aus meinem Leben uit 1879, waarvan ook Schönberg diep onder de indruk was, reeds als programmamuziek kunnen worden beschouwd, maar dat is — hoewel begrijpelijk — niet geheel juist, omdat in die kwartetten vrijwel uitsluitend een algemene stemming wordt weergegeven, en er in het geheel geen 'autobiografische details' aan de orde komen.
Helaas wordt de naam Schönberg maar al te dikwijls uitsluitend in verband gebracht met het fenomeen 'atonale muziek', maar in 1899 was in de compositorische ontwikkeling van Arnold Schönberg nog geen sprake van een atonale sfeer. Verklärte Nacht is zonder twijfel een tonaal stuk, dat voornamelijk in d-klein staat, maar via es-klein in een bezonken D-groot besluit.

Kleurschakeringen
Schönberg, die zelf als violist en als cellist had gewerkt, kende uit en te na de mogelijkheden van die instrumenten. De kleurschakeringen in Verklärte Nacht komen dan ook prachtig uit de verf, evenals de stemmingen, die van extatisch dwepend tot mild berustend variëren. Naast de onmiskenbare Wagner-invloeden wees de componist zelf reeds op constructies, die van Johannes Brahms' "Technik der entwickelnden Variation", — zoals Schönberg dat zelf noemde — afkomstig zouden zijn.
In 1917 maakte de componist zelf van dit opus een versie voor strijkorkest. Tegenwoordig wordt deze veel vaker uitgevoerd dan het oorspronkelijke sextet. De opbouw van Verklärte Nacht is vijfdelig, geheel in overeenstemming het gelijknamige gedicht, waarop Schönberg zijn opus heeft gebaseerd. In 1896 was de bundel Weib und Welt van Richard Dehmel verscheen, en daarin kwam Verklärte Nacht reeds voor.

Analytisch gebeuren
De inhoud van het gedicht komt in het kort hierop neer: Tijdens een nachtwandeling door een maanverlicht bos vertelt een vrouw aan haar geliefde dat zij zwanger is, maar niet van hem. De man troost haar met woorden vol begrip en vergiffenis. De kracht van de liefde doet zo het duister verdwijnen (verklären), en zij zetten hun wandeling voort in een heldere nacht (hohe, helle Nacht).
De briljante Amerikaanse muziekcriticus Virgil Thomson (1), heeft eens geschreven: "Het was niet voor niets dat Schönberg de eerste vijftig jaar doorbracht als stadgenoot en tijdgenoot van Dr. Sigmund Freud." Een andere criticus noemde het veelbetekenend dat Schönberg juist die stof (van Dehmel) heeft gekozen, waarin alle dieper liggende motieven naar boven komen, zoals hij eveneens het muzikale materiaal welhaast klinisch heeft benaderd.
In een later stadium, 1942, zou de choreograaf Anthony Tudor (2) een balletproductie realiseren op basis van Verklärte Nacht. Het kreeg als titel Pillar of Fire.

De dichter Richard Dehmel
Dat de dichter Richard Dehmel een shockerende werking op zijn tijdgenoten heeft gehad, blijkt alleen al uit een markante vaststelling van Richard Schaukal, die op de achterzijde van een Reclam-bundel met een representatieve keuze uit de gedichten van Dehmel werd geplaatst: "Dehmel ist ein Ereignis wie ein Meteorfall. Wir sind ihm noch lange nicht nahe." Diens, soms bevreemding wekkende, lyriek is echter niet alleen een proeve van een tijdsbeeld: de periode rond 1900, maar bood reeds toen een vooruitblik, die over de dichtkunst van het estheticisme van de eeuwwisseling, en over die van de Jugendstil heen, in een nog verdere toekomst wees.
Richard Dehmel (1860-1923) studeerde weliswaar natuurwetenschappen, maar hij maakte carrière als schrijver. In Berlijn maakte hij deel uit van de Tafelrunde des Schwarzen Fackels, met onder meer Otto Erich Hartleben (1864-1905), de gebroeders Hart: Heinrich (1855-1906) en Julius (1859-1930) en August Strindberg (1849-1912). Dehmel was mede-oprichter van Pan, een genootschap dat van 1895 tot 1900 heeft bestaan en een gelijknamig tijdschrift voor kunst en literatuur uitgaf.

Pathetiek
Enerzijds stond Dehmel onder invloed van het naturalisme met een sociaal-revolutionair pathos, anderzijds was hijeen volgeling van Nietzsche. Tijdens zijn leven werd hij door kenners beschouwd als één van de grootste Duitse dichters. In onze tijd ondervindt Richard Dehmel steeds minder waardering, doordat er onder onze, thans levende, generaties veel minder belangstelling bestaat voor literaire pathetiek.
Samen met zijn eerste echtgenote maakte Dehmel zich sterk voor het artistiek verantwoorde kinderboek. Hij schreef lyriek en drama's, en het versepos Zwei Menschen (1903), dat ook als roman in romances is gepresenteerd. Daarin fungeert het gedicht Verklärte Nacht als eerste 'handeling'. Dehmels verzameld werk verscheen in tien delen, en een keuze uit zijn talrijke brieven nog eens in twee banden. Zes jaar na zijn overlijden zijn ook nog zijn Erinnerungen verschenen. Van Richard Dehmels gedichten heeft Arnold Schönberg meerdere op muziek gezet. (3)

VERKLÄRTE NACHT

Zwei Menschen gehen durch kahlen, kalten Hain;
der Mond läuft mit, sie schaun hinein.
Der Mond läuft über hohe Eichen,
Kein Wölkchen trübt das Himmelslicht,
in das die schwarzen Zacken reichen.
Die Stimme eines Weibes spricht:

Ich trag ein Kind, und nicht von Dir,
ich geh in Sünde neben Dir.
Ich hab mich schwer an mir vergangen.
Ich glaube nicht mehr an ein Glück
und hatte doch ein schwer Verlangen
nach Lebensinhalt, anch Mutterglück
und Pflicht; da hab ich mich erfrecht:
da liess ich schaudernd mein Geschlecht
von einem fremden Mann umfangen,
und hab mich noch dafür gesegnet.
Nun hat das Leben sich gerächt:
und bin ich Dir, o Dir begegnet.

Sie geht mit ungelenktem Schritt.
Sie schaut empor, der Mond läuft mit.
Ihr dunkler Blick ertrinkt in Licht.
Die Stimme eines Mannes spricht:

Das Kind das du empfangen hast,
sei Deiner Seele keine Last,
O sieh, wie klar das Weltall schimmert!
Es ist ein Glanz um alles her,
Du treibst mit mir auf kaltem Meer;
doch eine eigne Wärme flimmert,
von Dir in mich, von mir in Dich.
Die wird das fremde Kind verklären,
Du wirst es mir, von mir gebären;
Du hast den Glanz in mich gebracht,
Du hast mich selbst zum Kind gemacht.

Er fasst sie um die starken Hüften.
Ihr Atem küsst sich in den Lüften.
Zwei Menschen gehn durch hohe helle Nacht.

Correspondentie
Richard Dehmel heeft in zijn correspondentie met vrienden, onder meer met de architect Peter Behrens (5) en met Harry Graf Kessler (6), zijn versepos Zwei Menschen meer dan eenmaal genoemd. In een brief van 1 augustus 1899 aan Harry Kessler gaat Dehmel in op een lange brief die hij van laatstgenoemde heeft ontvangen, en waarin uitgebreid sprake was van Zwei Menschen. Dehmel schrijft onder meer:
. . . Ich stelle die Innenwelt . . . gar nicht erst in Gegensatz zur körperlichen Außenwelt, denn sie sind gegensätzlich nur dem Anschein nach, fur unseren Verstand; in Wirklichkeit bilden sie eine unteilbare Welt. Als einen wahrhaftigen Gegensatz aber, d.h. als unabweisbaren Gefühlszwiespalt, nehmen wir immerfort unsre "persönliche Innenwelt" im Unterschied von dem Wesen der andern, ganzen Welt wahr, und diese Außenwelt ist es, von der mir die Einzelseele abhängig scheint.
Na wat literair-filosofische beschouwingen over dit thema besluit Dehmel zijn rief met:
. . . Im Grunde also stellt meine Dichtung die Fähigkeit des einzelnen Geschöpfes dar, ganz in de Schöpfung aufzugehen, kraft des Gefühls, das alle geschaffenen Dinge belebt. Die "Liebe", in welcher Beziehung auch immer, ist mir ein besonderer Fall dieses Weltglücks, d. h. des weigen Glechgewichtes zwischen allen Kräften und Stoffen, denn unter Umständen kann zwischen zwei Geschöpfen das Unbewußte so einheitstrieblich sein, daß sie einander auch im Bewußtsein zum Sinnbild des ganzen Weltzusammenhanges werden. Dann nehmen se sich bei der Hand und hören auf zu philosophieren — und grüßen herzlich jede Menschenseele, die damit einverstanden ist. . . .
Ihr




(1) Walt Whitmans gedicht stamt uit de beroemdste van al zijn bundels, Leaves of Grass (1855-1891/92) die ook in veel andere talen is ovegezet, al dan niet in een selectie.
(2) Virgil Thomson (1896-1989) geboren in Missouri, studeerde bij de wereldvermaarde Nadia Boulanger, vestigde zich in New York, als gezel van de componist Aaron Copland (1900-1990). Thomson daar niet alleen als componist, doch tevens als muziekcriticus werkzaam, met name voor de New York Herald Tribune, tussen 1940 en 1954. Zijn geestige manier van schrijven over muziek vond veel waardering. Een bundeling van zijn talrijke artikelen over muziek en 'bijpassende' cultuuruitingen uit 1939, The State of Music, is nog altijd even levendig als in die vervlogen tijd. De briljante essayist laat zich van zijn beste kant zien in twaalf bijdragen, die variëren van de vraag hoe het voelt om musicus te zijn, via de schaduw die door overleden dichters is achtergelaten, de vraag hoe componisten eten: 'Who does what to whom and who gets paid', en over intellectuele vrijheid: 'What can and what cannot be censored'.
(3) Anthony Tudor (1909-1987), geboren als William Cook, werd danser, dansleraar en choreograaf. Hij creëerde tal van balletten, van antieke thema's als bij voorbeeld Adam and Eve (1932), Lysistrata (1932), The tragedy of Romeo and Juliet (1943), en tientallen andere. In 1938 had hij het London Ballet gesticht, dat hij echter al snel verliet. Twee jaar daarna vertrok hij naar de Verenigde Staten en was hij betrokken bij de oprichting van het (latere American) Ballet Theater. Na een periode van afwezigheid werkte hij in latere jaren weer verder met deze balletgroep en creëerde hij tot 1987 nog weer nieuwe choreografieën.
(4) Het gaat hier om Schönbergs Vier Lieder, opus 2. Dat zijn compacte liederen met een transparante pianobegeleiding; daarin heeft de componist drie teksten uit de lyriek van Richard Dehmel gebruikt: Erwartung; Schenk mir deinen goldenen Kamm; en Waldsonne. Deze ederen werden gecomponeerd in hetzelfde jaar dat Schönberg Verklärte Nacht in de versie voor zes strijkers heeft geschreven: 1899. Toen is hij ook begonnen aan zijn opus 3, Sechs Lieder, dat in 1903 is gereedgekomen, en waarin opnieuw één gedicht van Dehmel voorkomt: Warnung, dat lichtelijk satirisch is getoonzet.
(5) Peter Behrens (1868-1940) was een experimentele Duitse architect, die in 1903 werd benoemd tot directeur van de school voor industriële kunst in Düsseldorf. Niet alleen volgde hij een opleiding tot beeldend kunstenaar en grafisch vormgever, een tijdje heeft hij daarmee in zijn levensonderhoud voorzien, alsmede met boekbinderswerk.
(6) Harry Graf Kessler (1868-1937) was in zijn vele hoedanigheden één der markantste figuren in het Duitsland van de kunsten. Hij was een groot kunstverzamelaar, museumdirecteur en mecenas, maar tevens diplomaat en publicist. Zijn dagboeken over de periode 1880-1937 zijn nog steeds niet compleet verschenen. Voor 2007 wordt weer een nieuw deel verwacht, het zevende. Andere geschriften, waaronder zijn Erinnerungen, zijn in drie banden uitgegeven.

____________
Afbeeldingen

1. Het Nederlands Strijkersgilde.
2. Dirigent Dick van Gasteren.
3. De componist Franz Schreker in 1911.
4. De Zwitserse componist Othmar Schoeck.
5. Arnold Schönberg, geschilderd door Richard Gerstl (1883-1908). (Historisches Museum der Stadt Wien.)
6. De Amerilkaanse componist en criticus Virgil Thomson, in 1947 gefotografeerd door Carl Van Vechten.
7. De choreograaf Anthony Tudor, hier in Gala Performance, in 1941 gefotografeerd door Carl Van Vechten.
8. Richard Dehmel, foto genomen rond 1900.
9. Richard Dehmel, portret door Peter Behrens, rond 1900.
10. Harry Graf Kessler, detail uit een schilderij van Edvard Munch.
12. Handtekening van de schrijver.
12. Peter Behrens door Max Liebermann.

vrijdag 11 juli 2008

Beethovens Negende zaterdagavond op Mezzo

Ludwig van Beethoven — Symfonie nr. 9 in d kleine terts, opus 125 (1822/24) — met slotkoor naar Friedrich von Schillers Ode An die Freude, voor solostemmen, orkest en vierstemmig koor

Instrumentatie: piccolo, 2 fluiten, 2 hobo's, 2 klarinetten, 2 fagotten, contrafagot; 4 hoorns, 2 trompetten, 3 trombones; pauken, triangel, bekkens, grote trom; strijkkwintet.

Ouder plan
Dertig jaar voordat Ludwig van Beethoven (1770-1827) serieus is begonnen aan de verklanking van de Ode An die Freude van Friedrich von Schiller (1759-1805), had hij het plan daartoe reeds opgevat. In januari 1793 schreef de rechtsgeleerde Bartholomäus Fischenich uit Bonn aan Charlotte von Schiller — de echtgenote van de dichter — dat een jongeman uit die stad, wiens muzikale talenten algemeen veelgeroemd werden, Schillers ode wilde bewerken, "und zwar jede Strophe."
Het bleef echter bij een plan. Twintig jaar daarna noteerde Beethoven een muzikaal motief met daarbij enkele woorden van de hymne. In 1812 heeft de componist gespeeld met de gedachte een ouverture met koor naar aanleiding van Schillers Ode te schrijven. Dit had dan opus 115 moeten worden. Doch ook dit plan kon niet worden gerealiseerd, en opus 115 werd gewoon een instrumentale ouverturem die wij thans kennen onder de titel Zur Namensfeier, ter gelegenheid van de naamdag van de keizer.

Schillers Ode als besluit
De gedachte om de Negende Symfonie met die Ode te besluiten, duikt voor het eerst op in 1822. Op dat moment bestaan er al schetsen voor deze symfonie. Weliswaar bevindt het Adagio ervan zich nog in een stadium van 'innerlijke wording', maar de Ode is gereed, inclusief tekst. Dertig jaar eerder had Beethoven immers die gehele ode willen verklanken, maar in 1822 bleek uiteindelijk dat er nog ongeveer een derde gedeelte van Schillers oorspronkelijke tekst meer van was overgebleven. De componist schrijft dan:
Symphonie allemande, entweder mit Variationen — nach der der Chor Freude, schöner Götterfunken, Tochter aus Elysium — alsdann Eintritt, oder auch ohne Variation. Ende der Musik mit türkischer Musik und Singchor.
Toch moeten bij de componist twijfels zijn ontstaan, want toen in 1823 de eerste drie delen gereed waren, stond voor Beethoven nog niet definitief vast dat hij deze symfonie met een koorfinale zou afsluiten. Van lieverlee geraakte hij echter tot de overtuiging dat datgene wat hij vanuit zijn diepste innerlijke inzichten tot uitdrukking wilde brengen, niet voldoende door alleen een orkest kon worden gerealiseerd.

Eerste uitvoering en reacties
Op 7 mei 1824 is Beethovens Negende in Wenen in première gegaan, onder leiding van de componist, met solistische medewerking van de sopraan Henriette Sonntag (1803 of 1806-1854), de alt CarolineUnger, de tenor Anton Haitzinger en de bas Seipelt. Volgens de overlevering moet het bepaald geen modeluitvoering zijn geweest, maar was de reactie van de kant van de toehoorders overweldigend. Critici en andere muziekkenners waren echter in twee kampen verdeeld: of men bleek fervent voorstander of men wees deze symfonie volledig van de hand. Het meest vernietigende oordeel kwam van de zijde van de componist Louis Spohr (1784-1859). Deze kwalificeerde dit opus als monstrueus, smakeloos en triviaal. Het merendeel van de negatieve reacties had echter betrekking op de finale, en dat kwam vooral doordat Beethoven het had gewaagd met de tot op dat moment min of meer als — overigens ongeschreven — wet geldende stijlprincipes te doorbreken. Immers, door een slotkoor in zijn symfonie te introduceren, zorgde Beethoven ervoor dat de grenzen tussen hetgeen als symfonie gold enerzijds, en datgene wat als cantate kon worden aangemerkt anderzijds, vervaagden. Toch was die oplossing niet nieuw: reeds tien jaar eerder had het verschijnsel symfonie met slotkoor in Wenen zijn intreden gedaan.

Diverse opvattingen
Kritiek was er eveneens van de zijde van Felix Mendelssohn-Bartholdy, die als een groot bewonderaar van Beethoven gold en die tevens de eerste drie delen van de nieuwe symfonie zeer hoog inschatte. De bezwaren van de jonge Mendelssohn kwamen erop neer dat hij Beethoven te veeleisend vond, vooral ten opzichte van de sopranen. En opnieuw komt dan de verregaande doofheid van de componist in het geding.
Sommige auteurs menen dat Beethoven zelf ook niet geheel tevreden was met de uiteindelijke vorm van het laatste deel. Volgens bekenden uit zijn laatste levensjaren zou hij plannen hebben gehad om de finale om te werken.
Opvallenderwijs wordt door velen — overigens meestal zonder motivering — juist de voorkeur gegeven aan de finale boven die drie instrumentale delen. Wellicht speelt de, veelal onbewuste, overweging een rol dat deze vreugdekreten een bekroning op het gehele oeuvre van Beethoven zouden zijn; een afronding waar hij, langzaam maar zeker, gedurende zijn gehele oeuvre naar toe had geleefd en gewerkt.

Uitzending op Mezzo-televisie
De Negende Symfonie van Ludwig van Beethoven wordt op zaterdag 12 juli, tussen 20:30 uur en 21:45 uur, door de muziekzender Mezzo gepresenteerd in een uitvoering door het Orchestre National de France onder leiding van Kurt Masur. Nadere gegevens op de site van deze zender. Het betreft een opname van regisseur Denis Caïozzi uit 2005.
____________
Afbeeldingen
1. Ludwig van Beethoven, in 1820 geschilderd door Joseph Karl Sitieler (1781-1858).
2. De dichter, historicus en jurist Friedrich Schiller (1754-1805).
3. De sopraan Henriette Sonntag, hier in de rol van Donna Anna in Mozarts Don Giovanni. In onze dagen is deze poster van 46x61 cm (voor een kleine veertig euro) zeer gewild.
4. De componist Louis Spohr.
5. Beethoven in de jaren 1818/19. Het is een olieverfschilderij van Ferdinand Schimon (1797-1852). Het wordt als het meest geslaagde portret van Beethoven beschouwd, aangezien het de ware blik van Beethoven het best zou weergeven.

donderdag 10 juli 2008

Veel muziek van Mozart en tevens van Papa Bach zal op vrijdag 11 juli via Mezzo-televisie klinken

Twee Nederlanders dirigeren
Twee symfonieën van de nog jonge Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) achtereen, beide gedirigeerd door een Nederlander, zullen vrijdag 11 juli snel na het middaguur door Mezzo-televisie worden uitgezonden. Het begint om 12:30 uur met de Symfonie nr. 34 in C, KV 338, gecomponeerd in 1780 — drie jaar later voor een Weense uitvoering nog aangevuld met een Menuet in dezelfde sobere instrumentatie zonder pauken en trompetten. Deze symfonie zal door het Salzburger Orchester worden gepresenteerd, onder leiding van Ton Koopman.
Het betreft de herhaling van een film uit 2002, gedraaid tijdens de Mozart Nacht die dat jaar in Salzburg werd gehouden.
Direct daarop aansluitend, om 13:00 uur, komt het Mozart Orchester Salzburg aan de beurt met de Symfonie nr. 25 in g, KV 183, geschreven in 1773, van diezelfde componist. Dirigent is Frans Brüggen.

Verscheidenheid
Eerder in de ochtend, om 10:00 uur wordt deze min of meer willekeurige Mozart-serie geopend door diens laatste, onvoltooide compositie, het Requiem, KV 626 uit 1791. Het werk wordt in deze situatie echter gepresenteerd als ballet door het Ballet de l'Europe maar, vanzelfsprekend met de muziek. Het betreft de opname van een uitvoering, die op 4 en 5 juli 2006 werd gegeven in de Opera van de Syrische hoofdstad Damascus.
NB:
Een herhaling zal worden uitgezonden op donderdag 17 juli vanaf 17:00 uur, eveneens op Mezzo-televisie.
Bijzonderheden over deze choreografie zijn te lezen op de site van Mezzo. In aansluiting daarop zal de Concertante symfonie in Es-groot, KV 364, voor viool, altviool en orkest uit 1779 worden uitgevoerd door de Kremerata Baltica onder leiding van Gidon Kremer, die tevens de vioolpartij voor zijn rekening zal nemen. Helaas wordt in de gegevens van Mezzo niet de naam genoemd van degene die de altviool bespeelt.
NB: Een herhaling van deze concertante symfonie — één der meest geniale instrumentale werken van deze componist — zal, eveneens door Mezzo-televisie, worden uitgezonden op donderdag 24 juli, vanaf 19:50 uur.

Wereldse werken van Papa Bach
Dezelfde dag, 's avonds tussen 17:40 uur en 18:35 uur, zullen er zes zogenaamde wereldse werken van Johann Sebastian Bach (1685-1750) worden uitgevoerd onder leiding van Nikolaus Harnoncourt. Diverse leden van Concentus Musicus bespelen hun instrument solistisch. Het betreft een opname, die in 1984. De zes werken waaruit gedeelten zullen worden gespeeld, zijn: het Air uit de Derde Suite voor orkest, gevolgd door het Allegro uit het Brandenburgs Concert nr. 3, en het Allegro uit het Brandenburgs Concert nr. 5. Dan zal het Adagio uit het Hoboconcert worden gespeeld, direct gevolgd door de Kaffeekantate, waarna opnieuw een deel uit de Derde Suite voor orkest het hier gepresenteerde deel uit de profane composities van Bach afsluit.
Om 20:05 zal de pianiste Katia Skanavi dan nog een uitvoering geven van het Italienische Konzert [1] van dezelfde componist.
__________
[1] In de VPRO-Gids staat het Italienische Konzert aangekondigd met de toevoeging "voor piano". Dat is vanzelsprekend onjuist, angezien Papa Bach het instrument op het eind van zijn leven nog net heeft gekend, maar er geen composities voor heeft geschreven. Men leest in de aankondigingen "für Klavier" en minderbegaafden op bureauredacties, die menen te kunnen vertalen, noemen — zonder nadenken of enig onderzoek te doen, al was het maar in een Vertaalwoordenboek — zulks dan in het Nederlands piano, waar simpelweg klavier had dienen te blijven staan (zij het dan zonder hoofdletter). Diverse composities van J.S. Bach "voor het klavier" konden in zijn tijd op een orgel, klavecimbel of klavichord worden uitgevoerd. Dat dit later ook op een pianoforte kon en ook nu nog regelmatig word gedaan, is een andere kwestie.


Het gegeven dat het kan, betekent echter niet dat de omkering van feiten geoorloofd is.
De kwaliteit van een redactie gaat door toedoen, respectievelijk nalatigheid van, dergelijke bureauhengsten met een sneltreinsvaart bergafwaarts, en juist bij de VPRO-Gids is al decennia gebleken dat men er in ernstige mate op voet van oorlog verkeert met de Duitse taal, en dientengevolge met het Nederlands.
____________
Afbeeldingen
1. Wolfgang Amadeus Mozart, getekend door Jarko Aikens, Groningen 1984. (Archief Heinz Wallisch.)
2. Violist Gidon Kremer, dirigent van de Kremerata Baltica.
3. Pianiste Katia Skavani. (Foto: N. Gulakov; Van Walsum Management.)
4. Klavichord naar Johann Hass.

woensdag 9 juli 2008

De beide Arlésienne Suites van Georges Bizet — dinsdagmiddag op Radio 4 in Avro's Middagconcert

Staatskapelle Dresden
Op donderdag 10 juli, 's middags tussen 13:03 uur en 16:00 uur, zal het Middagconcert op de Nederlandse klassieke muziekzender Radio 4 worden verzorgd door de Avro. Als eerste van de zeven onderdelen zullen de beide Arlésienne Suites van George Bizet (1838-1875) worden uitgevoerd door de Staatskapelle van Dresden onder leiding van Lionel Bringuier (geboren 1986). Het betreft de opname van een concert-onderdeel, zoals dat op 31 augustus 2006 in de Semper-Opera in Dresden is gespeeld.

L'Arlésienne
De romans, novellen, literaire schetsen en toneelstukken van Alphonse Daudet zijn in sterke mate beïnvloed door het naturalisme. Het voornaamste element daarin is de tragische rol die het noodlot speelt in het leven van de mens en dat deze op de meest cruciale momenten toch nog weer 'verrast'. Daudet voert in zijn proza diverse geledingen van de bourgeoisie ten tonele. De schrijver werd in 1840 te Nîmes geboren; hij overleed op 16 december 1897 in de Franse hoofdstad.
In het Parijse Vaudeville-Théâtre werd op 1 oktober 1872 de première gegeven van L'Arlésienne, een drama in drie bedrijven van Alphonse Daudet (1840-1897). Het theaterstuk is een dramatisering van de gelijknamige schets uit Daudets bundel met 26 Lettres de mon moulin uit 1866. [1]
De beide orkestsuites uit L'Arlésienne zijn onderdeel van de meest geliefde (Franse) werken uit de orkestiteratuur. Lange tijd was de oorsprong van deze muziek ietwat duister, en het is aan dirigent Francis Travis (geb. 1924) [2] te danken dat we sedert goed twee decennia precies weten hoe de suites zijn ontstaan.Hij is er na lang zoeken uiteindelijk in geslaagd het oorspronkelijke manuscript van Bizets Arlésienne — dat in de Bibliothèque National te Parijs te voorschijn was gekomen — te kopiëren en daarna de noodzakelijke correcties aan te brengen, hetgeen een zeer tijdrovende onderneming is geworden, niet alleen vanwege het handschrift, doch evens als gevolg van de oude tradities voor de herhaling van een maat of gehele afdeling. Maar al dat werk, media jaren tachtig van de vorige eeuw, heeft ertoe geleid dat de complete toneelmuziek met de oorspronkelijke aanwijzingen voor clausen ter coördinatie en de originele metronoom-aanwijzingen konden worden aangewend.
In het kader van het 125-jarig bestaan van het (toen nog) Noordelijk Filharmonisch Orkest — in de periode 14 mei—14 november1987 — is L'Arlésienne voor het eerst sedert lange tijd in de oorspronkelijke vorm éénmalig in Groningen uitgevoerd met 26 instrumenten, die samen een zeer uitzonderlijk theaterorkest hebben gevormd. Francis Travis — die in de jaren zestig en zeventig veelvuldig bij dat ensemble als gastdirigent is opgetreden en ervoor heeft gezorgd dat erin Groningen eindelijk een, min of meer gerichte, Mahler-traditie is ontstaan — had daarbij de muzikale leiding.

Groot symfonieorkest
De reeks van 27 stukken van Bizets muziek schijnt echter niet anders dan te zijn gepubliceerd in een versie voor compleet symfonieorkest. Die versie werd ook steeds gebruikt als er een incidentele opvoering van Daudets toneelstuk werd gegeven, bij voorbeeld in het Théâtre Odéon te Parijs.
De harde poëtische sfeer van het landschap waarin het drama zich afspeelt, is door Bizet treffend uitgedrukt. Van de provençaalse volksmuziek, waarin gebruik wordt gemaakt van onder meer schrille fluiten en diepe trommen, heeft Bizet danbaar geprofiteerd.
Van de twee concertsuites die op basis van de oorspronkelijke toneelmuziek achteraf zijn samengesteld, is de componist zelf alleen verantwoordelijk voor de Eerste Suite. De tweede kwam er als gevolg van het enorme succes dat de eerste ten deel was gevallen, en werd gerealiseerd door Ernest Guiraud (1837-1892), een vriend van de componist.

(wordt vervolgd)
__________

[1] In 1961 ook in het Nederlands verschenen in een vertaling van Tim Maran, als nummer 29 van de reeks Flamingo Pockets van uitgeverij H. Meulenhoff te Amsterdam.

[2] Zie daartoe het vervolg op dit artikel, dat dezer dagen zal verschijnen.
___________
Afbeeldingen
1. Dirigent Lionel Bringuier.
2. De molen van Alphonse Daudet.
3. De Franse schrijver Alphonse Daudet.
4. De Amerikaans-Zwitserse dirigent Francis Irving Travis.
5. De Franse componist Georges Bizet.